Bijlage 28
Inleiding.
VERSLAG van den Gemeentelijken Geneeskundigen
Dienst te s-Gravenhage over het dienstjaar 1923.
Hoewel de golf van gezondheid, die reeds in het vooraf
gaande jaar de opmerkzaamheid moest trekken, zich ook
over 1923 gehandhaafd heeft, is, in tegenstelling met het
geen zich voor de hand liggend laat verwachten, de invloed
hiervan voor den G. G. D. niet merkbaar geweest.
Zondert men de taak van het geneeskundig onderzoek op
de ambtenaren en werklieden, waarin verlichting te con-
stateeren valt, uit, dan is het werk voor den dienst over de
geheele lijn toegenomen. Zoo is het met de centraal ge
regelde bemoeienissen taak eerste-hulpdienst, plaatsing
in ziekenhuizen en gestichten, zieken- en krankzinnigen
transport, hygiënisch-sanitaire aangelegenheden in het
afgeloopen jaar wederom crescendo gegaan en valt, ten
aanzien der verrichtingen, zoo in- als uitgaande van de
hulppost-zittinglokalen, eveneens stijging waar te nemen.
Voor het grootste deel is de toename wel hiervan afhan
kelijk, dat de reeds eerder uitgesproken vrees omtrent een
te duchten vermindering van welstand thans door de erva
ringen van den dienst bewaarheid wordt. Zoo nam het
aantal door Maatschappelijk Hulpbetoon voorgedragen ge
vallen met ruim 20 toe, moesten belangrijk meer verlos
singen voor rekening van den dienst worden genomen,
deed zich de aandrang om specialistische hulp, verstrekken
van ziekenvoedsel en huisverpleging, ook afgescheiden van
de vraag naar hulp in de huishouding, in versterkte mate
gelden, terwijl meer aanvragen tot verstrekken van ge
bitten en instrumenten aan het oordeel van den dienst
werden voorgelegd.
Met dit feit van verhoogden aandrang voor oogen kan
het niet de verwondering wekken, dat de uitgaven van den
dienst, voor zooveel deze indirect treffen, geleidelijk aan
een verhooging ondergaan, zoödat dan ook verrassingen
met betrekking tot een deel der begroeting, en nader dat
der vergoedingen, voor nu en voor de naaste toekomst niet
uitgesloten zijn.