24 Doodschouw. Verrichtingen van hygiënisch-sanitairen aard. Sterfteverhoudingen. Besmettelijke ziekten. De officieele doodschouw, neventaak voor de z.g. contro- leerende geneeskundigen, die daartoe afzonderlijk beëedigd zijn, wordt uitsluitend verricht op uitnoodiging der Politie. In het afgeloopen jaar vond zij 45 maal plaats, tegen 39 maal in 1922. De oorzaak van den dood moest worden toegeschreven aan verdrinking 17, gasverstikking 2, levenlooze geboorte 10, hartverlamming 3, schedelbreuk 1, overrijding 1, ophan ging 2, onbekende oorzaak 8 en aan schotwond 1 maal. meer, waar met de verstrekking, ze moge dan ook al ge schieden tegen het laagste tarief, somwijlen vrij belangrijke bedragen gemoeid zijn. Wat betreft het aantal kunstgebitten, zoo werd gunstig geadviseerd op 61 aanvragen tegen 50 in het vorig jaar, waarvan 18 ten behoeve van personen in dienst der Ge meente en 43 op voordracht van den Dienst voor Maat schappelijk Hulpbetoon. Naar de gegevens van den Ontsmettingsdienst gevormd volgt hieronder een staatje van aangiften van besmettelijke ziekten, genoemd en aangeduid in de Wet, waarbij het jaar 1923 met de vier vorige wordt vergeleken. Deze verrichtingen vormen met inbegrip van de na dit hoofdstuk te behandelen werkzaamheden een meer aparte taak voor den dienst, die inzonderheid zijn karakter van gezondheidsdienst doen uitkomen. Waar het hierbij uit den aard der zaak om meer alge- meene verrichtingen op het gebied der Volksgezondheid gaat, volgen eerst eenige sterftegegevens. Deze bevestigen den gunstigen roep, die van onze Ge meente uitgaat, wederom volkomen. De sterfte in haar ge heel bedroeg toch over 1923 slechts 9,3 per duizend bewoners tegen 9,9 voor het Rijk. Ook de zuigelingensterfte vertoont zeer gunstige verhoudingen. Ze beantwoordt aan het cijfer 35,5 tegen 56,9 voor het Rijk. 28 VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1923 | | pagina 797