28
2
2
11
3
2338
568
1199
1929
3691
762
1023
2902
293
129
40
303
115
35
1
2024
887
310
140
11
4
1
456
232
40
546
272
48
295
2
25
VEIIBLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST.
AARD DER ZIEKTE.
1919.
1923. 1922.
I
Roodvonk
Diphtheric
Febris typhoïdea
Typhus exanthematicus
Men. cerebrospin. epid.
Pokken
Dysenterie
Scabiës
Poliomylitis ac. ant.2)
Aantal gevallen.
1921. 1920.
Totaal I
Zooals het staatje doet zien is het resultaat over 1923
wederom zeer bevredigend te noemen, waarbij er aan her
innerd mag worden, dat vergeleken met 1921 het jaar 1922
bereids een daling voor alle cijfers gaf, zoodat zelfs rood
vonk tot 2/3 en diptherie tot niet minder dan de helft
terug liep.
Ook met de Rjjks-cijfers over 1923 in verband gebracht
mag het resultaat van het verslagjaar worden bezien, want
verhoudingsgewijze komen febris typhoïdea en diptherie
bijna tweemaal zooveel bij het Rijk voor als in Den Haag,
ook met hoogere sterftecijfers dan in onze gemeente. Alleen
voor roodvonk is het ziektecijfer gunstiger bij het Rijk,
maar daartegenover is de sterfte hier weer geringer. Hier
bij zij dan nog opgemerkt, dat in het algemeen de ziekte-
cijfers voor roodvonk en voor diptherie voor het Rijk gun
stiger zijn dan voor de groote steden.
In het staatje zijn niet begrepen de navolgende aange
geven gevallen, die bij voortgezet onderzoek niet als zoo
danig konden gehandhaafd blijven: 12 roodvonk, 62 diph
theric, 14 febris typhoïdea en 22 meningitis epidemica.
Febris typhoïdea. Van de 40 gevallen, die ter kennis
kwamen, is, ten minste bij een achttal, de infectie-bron
buiten de gemeente te zoeken; bij twee bleek enkel van eene
paratyphus-besmetting, terwijl één geval twijfelachtig
bleef; twee bacillen-draagsters werden ontdekt.
De maanden Maart en April leverden samen 9 gevallen;
de overige kwamen grootendeels in de tweede helft des
ja ars.
O Tot 15 October 1923.
2) Vanaf 21 September 1923.