31
16
VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN.
Er wordt nogal eens geklaagd over den hoogen prijs van
volle melk, doch dan zij er op gewezen, dat voor de toeberei
ding van talrijke voedingsmiddelen, zooals gort, ryst, haver
mout, chocolade e.d. van taptemelk kan worden gebruik ge
maakt. In melk moet nu eenmaal het vet betaald worden
tegen den prijs van boter, deze prijs is vrij hoog, terwijl
andere vetten tegen veel lagere prijzen verkrijgbaar zijn.
Uit het feit dat het melkverbruik hier te lande vrij belang
rijk grooter is dan in andere landen, mag worden afgeleid,
dat men hier, wat het verbruik van melk betreft, verwend is.
Bij de controle op taptemelk werd een viertal malen ver-
valsching geconstateerd, nl. tweemaal te ’s-Gravenhage,
eenmaal te Zegwaard en eenmaal te Naaldwijk. Tegen de
verkoopers van deze vervalschte waar is proees-verbaal
opgemaakt De Haagsehe taptemelkknoeier verkocht zelfs
een product, dat voor de helft uit taptemelk, voor de andere
helft uit water bestond.
De samenstelling der karnemelk, was over het algemeen
niet onbevredigend, ofschoon hier en daar partijen werden
aangetroft'en, die groote hoeveelheden toegevoegd water be
vatten. Het gemiddeld gehalte der vetvrije droogrest van
alle onderzochte monsters bedroeg 7.81 °/0, een alleszins
bevredigend cijfer.
Aan 32 verkoopers van karnemelk is een waarschuwing
gegeven, terwijl tegen 13 handelaren in dit melkproduct
proees-verbaal is opgemaakt. De processen-verbaal hadden
betrekking op geconstateerde overtredingen in de volgende
gemeenten: ’s-Gravenhage (2 maal), Gouda (2 maal), Zeven
huizen (2 maal), en voorts in Moerkapelle, Oudeivater, Haas
trecht, Veur, Zoetermeer, Voorburg en Wassenaar ieder éénmaal.
Buiten consumptie werden gebracht 7 partijen karnemelk,
als verkeerende in ondeugdelijken toestand.
Ook karnemelk is een zeer goed voedingsmiddel, en is,
wat haar voedingsstoffen betreft, ongeveer gelijk te stellen
met afgeroomde melk.
Op het congres van Openbare Gezondheidsregeling in
1916 te Leeuwarden gehouden waar prof. Dr. Pekelharing
van Utrecht een voordracht hield over Voedingsleer, zeide
hij van de hier behandelde voedingsmiddelen het volgende:
„Karnemelk en taptemelk mogen dus, wat de waarde als
voedsel aangaat, zeker niet geheel op een lijn met volle
melk worden gesteld, hetgeen echter niet wegneemt, dat
zij terecht als zeer goede en goedkoope voedingsmiddelen
worden aangeprezen, die als bron van arbeidsvermogen
niet heel veel bij de volle melk achterstaan.”