32
5
ALGEMEENS BESCHOUWINGEN.
beteekent in vergelijking met de laatste jaren vóór den
oorlog een vermeerdering van rond 50 en met het jaar
1018, waarin de hoeveelheid het meest was teruggeloopen,
een vermeerdering van 86
De groote in aanbouw zijnde wijken aan alle zijden der
stad, alsmede het steeds drukker wordende verkeer nood
zaakten tot meer dan gewone zorg aan straatreiniging en
stofbestrijding.
De winter 1923/1924 bracht een reeds vroeg intredenden
sneeuwval, zooals bij dezen dienst nog niet was gezien.
Reeds was op 31 December een bedrag van f 50.533.43° uit
gegeven voor sneeuwruiming, zijnde bijna het dubbele van
dat over den geheel en winter van 1919, den kostbaarsten
sedert 1907.
Aangezien al deze vermeerdering van werk en bemoeiing
niet zonder financieele gevolgen kon blijven, mag, waar
algemeen naar verlaging van kosten gestreefd wordt, het
hier de plaats geacht worden te vermelden, dat daarin
aanleiding’ werd gevonden krachtdadig voort te gaan op
den weg van bezuiniging en niet minder van efficiency.
Dit moge o.a. blijken uit eenige na te noemen feiten.
Zoo werd voortgegaan met het vervangen van den
paardendienst door autobedrijf, inzonderheid bij het op
halen van huisvuilnis. Op het einde van het jaar was de
geheele sproei- en veegdienst en ongeveer de helft van dien
van het ophalen van huisvuilnis geautomobiliseerd.
De beteekenis van deze omzetting kan voor dezen dienst
niet hoog genoeg worden aangeslagen. Bij de uitbreiding
der stad en de te verzamelen hoeveelheden vuilnis zou een
dienst met paarden bij onze gesteldheid en met den ver
korten arbeidstijd tot zoo groote moeilijkheden in de uit
voering en tot zoo hooge kosten hebben geleid, dat men
zich dusdanigen toestand nauwelijks durft voorstellen.
In de vuilverbrandingsinrichting is het voorts mogelijk
geweest de hoeveelheid verbrand vuil weder belangrijk op te
voeren, zelfs rond 26.000 Ms. meer dan in 1922, zonder uit
breiding van personeel. Hierdoor werd een evenredige hoe
veelheid meer stoom geproduceerd en, wat nog meer waard
is, een even groote hoeveelheid vuil minder per vaartuig