32 j 32 ONTSMETTINGSDIENST. Organisatie. In de organisatie van den Ontsmettingsdienst kwam dit jaar geen verandering. In den loop van het jaar w’erd aangifte gedaan van het waarnemen van Aangiften van gevallen van besmetteiyke ziekten, genoemd in de Wet van 4 December 1872 (Stbl. 134). meente erop is gevestigd, dat ook financieele overwegingen het noodzakelijk maakten om, zonder in strijd te komen met ervaring en wetenschap, verandering te brengen in de tot dusver gevolgde wjjze van ontsmetten. Volgens de veranderde opvatting moet namelijk het eventueel besmettingsgevaar in de eerste plaats by het levende organisme gevreesd worden en treedt de beteekenis van besmette goederen en voor werpen hierbij vergeleken op den achtergrond. Als gevolg van bovengenoemde maatregelen hebben sedert 1 Juli geen kostelooze huisontsmettingen wegens diphtheric meer plaats gehad en wordt volstaan met het ontsmetten der van de patiënten afkomstige goederen. Ook wegens scabies zijn sedert genoemden datum geen kostelooze huis ontsmettingen meer uitgevoerd en werden alleen goederen ontsmet, terwijl sedert 19 October ten opzichte van laatst genoemde ziekte gehandeld wordt als voor de overige niet in de Wet genoemde ziekten. In overeenstemming hiermede worden ook de kostelooze ontsmettingen wegens ziekten niet in de Wet genoemd, beperkt tot die gevallen waarin byzondere omstandigheden deze eischen. De hieruit voortgevloeide veranderingen in de wyze van ontsmetten hebben het o.m. mogelyk gemaakt de inrichting van den Ontsmettingsdienst aanmerkelijk te vereenvoudigen, waarmede uiteraard ook een hinken stap op den weg naar bezuiniging is kunnen worden gedaan. Overigens hadden in 1923 op het gebied van besmettelyke ziekten geen buitengewone voorvallen plaats en behoefden dus geen byzondere maatregelen te worden genomen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1923 | | pagina 899