40
5
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.
van 16 Juni 1924 met een voorstel van B. en W. tot reor
ganisatie van het vakonderwijs op de openbare lagere
scholen, voor zoover dat betreft onderwijs in teekenen,
lichamelijke oefening en handwerken.
Dit vakonderwijs werd met ingang van 1 September 1924
als volgt geregeld:
Het teekenonderwijs zal in het 5e en in het 6e leerjaar
van de openbare lagere scholen door onderwijzers in hand-
teekenen worden gegeven en wel gedurende iy2 uur per
week en per klasse.
Het onderwijs in lichamelijke oefening zal in de klassen
3, 4, 5 en 6 aldus worden geregeld, dat in die vier klassen
in totaal 5 uren per week door een onderwijzer in gym
nastiek les wordt gegeven. Het ligt in de bedoeling, die
5 uren zoo te verdeelen, dat in elk der klassen 3 en 4 één
uur en in elk der klassen 5 en 6 anderhalf uur per week
les wordt gegeven door den gymnastiekonderwijzer.
Het onderwijs in handwerken zal te beginnen met het
3de leerjaar gedurende 2 uren per week door een onder
wijzeres in handwerken worden gegeven.
Het onderwijs in de drie genoemde vakken zal, voor
zoover het in bepaalde klassen, niet of in sommige klassen
niet volledig door een vakonderwijzer(es) wordt gegeven,
aan de(n) klasse-onderwijzer(es) worden opgedragen.
In verband met de reorganisatie werden eervol ontslag
verleend aan:
3 onderwijzers in gymnastiek, waarvan 2 in de termen
vielen voor pensioen en 1 voor wachtgeld; 41 onderwijze
ressen in handwerken, waarvan 5 in de termen vielen voor
pensioen en 36 voor wachtgeld.
Uitgebreid Lager Onderwijs.
Op 31 December 1924 bestonden de volgende 7 scholen
voor uitgebreid lager onderwijs: Atjehstraat 31 (alleen voor
meisjes), van-Beuningenstraat 53, Juliana-van-Stolberg-
Schoolgéld.
De sehoolgeldverordening voor het lager onderwijs, vast
gesteld in de Raadsvergaderingen van 17 September en
17 December 1923, is bij Kon. Besluit van 5 Februari 1924,
No. 12, tot 1 Maart 1925 goedgekeurd.
In de Raadsvergadering van 25 Augustus 1924 is een
nieuwe sehoolgeldverordening vastgesteld. Ook in deze
verordening werd de gezinsaftrek gehandhaafd.
Bij Kon. Besluit van 23 October 1924, No. 42, is deze
verordening tot 1 September 1926 goedgekeurd.