41 4 VERSLAG GEM. BUREAU VOOR BEROEPSKEUZE. 3. Een 14-jarige jongen, geestelijke aanleg gewoon, licha melijk middelmatig, teekent goed, moeder is weduwe met klein pensioen, nog drie kleinere broertjes en zusjes, is leerling L.O. Kopschool, wil niet graag in een „vak”, langer schoolgaan kan niet om het gemis van loon: wat kan de jongen worden? 1. Een 12-jarige jongen, matig scholier, lichamelijk flink, geen ruime financiën der ouders, voelt niets voor zittend werk, wel voor machinerie: wat kan hij in de toekomst doen en hoe moet zijn e.v. opleiding zijn? 4. Een 17-jarige jongen, geestelijk onder het middelma tige, is blijven zitten in de tweede klasse van een U. L. 0.- Kopschool, lichamelijk geen afwijkingen, gelooft naar De in 1923 getroffen regeling met de Arbeidsbeurs had tot resultaat, dat een aantal jongelieden zich na het over leg met het Bureau bij de Arbeidsbeurs ter plaatsing liet inschrijven, terwijl omgekeerd een aantal voor ’t eerst bij de Arbeidsbeurs ingeschreven jongelieden na ’t ontvangen van de circulaire van het Bureau, vergezeld van een der ouders zich bij het Bureau om advies aanmeldde. In deze gevallen werd met de ambtenaren van de Arbeidsbeurs door het Bureau overleg gepleegd. Met patroons en arbeiders, met directeuren, hoofden en andere personeelleden van scholen en opleidingen hadden besprekingen plaats, terwijl op enkele ouderavonden de heer Koning een inleiding hield over de werking van het Gemeentelijk Bureau voor Beroepskeuze. De belangrijkheid van de gegevens aangaande de meeste beroepen vermeerdert met elk jaar, waardoor het voor ouders voortdurend meer van belang wordt bij de beroeps keuze en de opleiding van hun kinderen ook het Bureau voor Beroepskeuze te raadplegen. Nu het Bureau ruim drie jaar werkt, kunnen in dit ver slag eenige voorbeelden worden opgenomen ter illustratie van den aard der besprekingen, welke dagelijks met ouders en jongelieden aan het Bureau gehouden worden. 2. Een 12-jarige jongen, geestelijk boven het gemiddelde, licht gebouwd, nooit ziek geweest, leest graag, houdt van „leeren”, wil niet graag onderwijzer worden, ook geen kan toorbediende, ouders bereid en eenigszins in staat tot doen van studie-uitgaven: welke kanten kan hij uit en waar mede moet voor den eerstvolgenden tijd worden voortge gaan?

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1924 | | pagina 1177