43
Byiage
van
den
VERSLAG aan Zijne Excellentie den Minister
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen over
toestand van het Koninklijk Conservatorium voor
Muziek te ’s-Gravenhage, over het jaar 1924.
Overeenkomstig de bepaling van art. 9 van het reglement
hebben wij de eer Uwe Excellentie het navolgende te be
richten.
Door den dood van den heer mr. H. graaf van Hogen
dorp, op 25 Maart 1924, ontviel aan de commissie van toe
zicht haar voorzitter; voor de commissie en voor het Ko
ninklijk Conservatorium een zeer groot verlies. Hij was
van af het jaar 1880 lid en penningmeester en van af het
jaar 1913 voorzitter van de commissie en heeft, zelf muzi
kaal begaafd, steeds getoond voor de ontwikkeling van het
muziekonderwijs aan het Conservatorium eene meer dan
gewone belangstelling te koesteren.
De nagedachtenis aan mr. van Hogendorp en aan zijne
werkzaamheid als lid en voorzitter der commissie van toe
zicht zal bij die commissie in hooge eer blijven.
In zijn plaats werd door de commissie tot haar voorzitter
benoemd de heer mr. G. A. van Haeften, die tot nu toe in
zich de functies van secretaris en van waarnemend pen
ningmeester vereenigde, terwijl de heer mr. J. D. Verb roek
als penningmeester werd benoemd. De heer mr. J. H. Ro-
landus Hagedoorn verklaarde zich bereid om voorloópig
als secretaris der commissie op te treden, totdat in ge
noemde functie definitief zoude zijn voorzien.
Aangezien bleek, dat geen der leden voldoenden tijd be
schikbaar had om het secretariaat op zich te nemen, werd
met goedkeuring van Uwe Excellentie aan het secretariaat
een bezoldiging verbonden en iemand buiten de commissie
tot secretaris benoemd, n.l. de heer J. J. Oudemans, admi
nistrateur van het Koninklijk Conservatorium, en wel met
ingang van 1 September 1924.