45
f
4
VERSLAG HOLL. MAATSCHAPPIJ VAN LANDBOUW.
Subsidie.
Door onze Afdeeling werd wederom eene kleine subsidie
voor hare tentoonstelling verleend aan de Plaatselijke Ver-
eeniging voor de konijnenfokkerij en pluimveeteelt.
teneinde te komen tot betaling van de melk naar vetgehalte.
7o. ter handneming van de propaganda onder de consu
menten om hen het besef bij te brengen dat zij beter kunnen
koopen iets duurdere melk, waarvan zij overtuigd zijn of
kunnen zijn, dat deze zuiver gewonnen is en afkomstig van
goed vee, dan goedkoopere melk, waarvan zij die garantie
niet hebben.
80. de vraag in behandeling te nemen of het in het be
lang van de Afdeelingen zou zijn tot een varkensmarkt te
’s-Gravenhage te geraken en zoo ja, de tot standkoming
daarvan te bevorderen.
9o. al datgene ter hand te nemen, wat kan leiden tot
grondverbetering in de landerijen gelegen binnen de aan
gesloten Afdeelingen.
Voor wat betreft de vraag, wat onze Afdeeling zou kun
nen doen om te geraken tot een verbetering van de kwali
teit der consumptiemelk van een groot centrum als
’s-Gravenhage, in dien zin, dat door meerdere ontvangsten
bij den boer prikkel wordt opgewekt tot het houden van
goed en gezond vee en tot eene zoo zuiver mogelijke melk-
winning op de boerderij, heeft ons Bestuur zelf reeds een
eerste stap verricht. Eene gedachtenwisseling heeft daar
omtrent plaats gehad met de Bestuurders van de groote
melkinrichtingen en leden der Gezondheids-Commissie,
doch een en ander is nog in een begin stadium, zoodat
daaromtrent nog geen verdere mededeelingen kunnen
worden gedaan. Ons Bestuur hoopt, dat het in dezen iets
zal kunnen bereiken al kan niet ontkend worden, dat dit
vraagstuk ongetwijfeld tot een van de moeilijksten behoort,
die er zijn.
Adviezen.
Naar aanleiding van een ingekomen verzoek van het
Hoofdbestuur der Holl. Mij. van Landbouw d.d. 18 Sep
tember 1924, heeft het Bestuur onzer Afdeeling zijne ziens
wijze te kennen gegeven omtrent de vragen betreffende het
Pachtvraagstuk door het Kon. Ned. Landbouw Comité aan
het Hoofdbestuur voorgelegd.
Voorts werd aan den heer Burgemeester van ’s-Graven
hage eenige keeren advies uitgebracht naar aanleiding van
bij Z. Edelachtbare ingekomen verzoeken om vergunning
tot het vangen en doodeu van mollen.