3
5
VERSLAG GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK.
Aflossingen.
Vergoeding voor vervroegde aflossing.
Executies.
Aan vergoeding voor vervroegde aflossing werd ont
vangen een bedrag van f 2.988,33.
De in 1924 ontvangen aflossingen bedroegen in totaal
f 918.118,40, waarvan f 726.589,50 wegens vervroegde alge-
heele aflossing van 15 leeningen en f 49.250,— wegens
tusschentijdsche gedeeltelijke aflossingen.
Wat ten opzichte van de betaling der rente is opgemerkt,
geldt ook ten aanzien van de betaling der aflossingen.
In twee gevallen moest tot executie van onderpand
krachtens onherroepelijke volmacht worden overgegaan:
éénmaal wegens wanbetaling, éénmaal wegens faillissement
van den schuldenaar. In een derde geval werd het onder
pand, in verband met de onmacht van den schuldenaar om
aan zijne verplichtingen te voldoen, door tussehenkomst
van onze Directie ondershands verkocht aan de Maat
schappij „Stedelijk Belang”. In alle drie gevallen bleek de
vordering der Bank ruimschoots gedekt.
Voorts werd, wegens faillissement van den schuldenaar,
met medewerking van den curator ondershands een post
geliquideerd, betreffende een fabrieksgebouw met bijbe-
hooreil aan de Slachthuiskade. De afwikkeling leverde een
verlies op, hetwelk volgens de tot dusverre bekende ge
gevens f 48.259,66 bedraagt, Hierin is echter begrepen een
ruim geraamd bedrag voor aandeel in de kosten van het
faillissement, welk aandeel in werkelijkheid minder kan
aanvraag; dat van 7 werd bepaald in verband met bij
zondere bemoeiingen en risico’s, welke de betrokken cre-
dieten voor de Bank medebrachten.
Over de door bouwcredietnemers tot zekerheid van de
voltooiing der onderpanden bij de Bank gedeponeerde gel
den vergoedde deze eene rente naar 3 ’s jaars.
Voornamelijk in het eerste gedeelte van het jaar werden
bij sommige renteposten nog moeilijkheden ondervonden.
Eenige executies konden niet worden vermeden.
Nadere bijzonderheden dienaangaande worden hieronder
medegedeeld.
In den verderen loop van het jaar werd bereikt, dat alle
achterstand kon worden afgeboekt.