3
6
VERSLAG GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK.
Kapitaal.
Rekening.
Reserve.
’s-Gravenhage, April 1925.
bedragen, terwijl voorts eenige uitkeering uit den boedel
is te verwachten.
De Directie van de Gemeentelijke Hypotheekbank,
HENSS. VAN DER MEULEN.
De exploitatie leverde, na aanwending van f 4.493,71 voor
gedeeltelijke afschrijving van het disagio en van f 75,
voor afschrijving op meubilair een overschot van f 52.094,55
op. Na aftrek van het verlies bij executie, ad f 48.259,66
(voorloopig bedrag; zie onder „Executies”), sluit de ver
lies- en winstrekening met een batig saldo van f 3.834,89,
welk bedrag ingevolge art. 13 der beheersverordening dient
tot vorming van reserve, evenals de rente ad f 10.886,54,
welke de belegging van het reservekapitaal in 1924 heeft
opgeleverd.
Na verhooging met het batig saldo der verlies- en winst
rekening en met de rente van het reservefonds bedraagt
de reserve f 193.694,95.
Ter voorziening in de behoefte aan kapitaal nam de
Bank in 1924 f 475.000,op, waartegenover (in verband met
disagio en leeningskosten) een kapitaalschuld aan de Ge
meente staat van f 481.100,29. Met de opgenomen gelden
loste de Bank een gelijk bedrag aan opgenomen kasgeld af
(totale aflossing f 650.000,waarvan f 175.000,— voor
rekening van het Noodhypothekenfonds).
De over genoemd kapitaal van f 481.100,29 aan de Ge
meente te vergoeden rente bedraagt voor f 187.927,20 63/io
(met inbegrip van disagio) en voor f 273.172.99 6 (disagio
2'/8
Op het vroeger door de Gemeente verschafte kapitaal
werd f 175.266,01 afgelost De balans bevat de specificatie
van dit bedrag.
De rente over het opgenomen kasgeld werd in dit jaar
berekend naar 5’/2 ’s jaars.