7 2 VERSLAG DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING, ENZ. dezer eontributiën. De uitkeeringsnormen, welke in 1923 voor deze Gemeente golden, werden in 1924 gehandhaafd. Uitsluitend voor rekening der Gemeente werden op de kasuitkeeringen bijslagen toegekend om te voorkomen, dat uit de kas trekkende leden in ongunstiger omstandigheid zouden verkeeren, dan wanneer zij als uitgetrokken werk- loozen in ondersteuning zouden zijn opgenomen. Deze bij slagen bedroegen over 1924 in totaal f 49.866,46. In 1924 werd wederom, evenals in 1923 geheel voor reke ning der Gemeente, een steunregeling toegepast voor werkloozen, die niet langer of nog niet in aanmerking kwamen voor uitkeering uit de gesubsidieerde werklozen kassen. Deze steunregeling was thans als volgt: Zij, voor wie uitkeering uit een werkloozenkas eindigde (uitgetrokkenen) kwamen in ondersteuning volgens onder staand tarief: 1. kostwinners f 13,50 per week, benevens f 1,50 per week per gezinslid boven 2 personen, tot een totaal-maximum van f 22,50. In de tweede helft van het jaar werd het totaal- maximum bepaald op f 21, 2. kostgangers f 10,per week. Van de inkomsten van den werklooze en eventueel van zijn gezin werd 2/3 in mindering gebracht op den steun. Zij, die 3 maanden lid eener werkloozenkas waren, maar ten aanzien der kas nog niet trekgerechtigd, werden ge steund volgens een overeenkomstig tarief, waarin de be dragen van f 13,50, f 1,50 en f 10,vervangen waren door onderscheidenlijk f 12,f 1,35 en f 9,— Bijslagen werden toegekend in gevallen van hooge huis huur; ook is aan kostwinners in den winter een brandstof- bijslag in natura verstrekt. Niet tegen werkloosheid verzekerden en zij, die nog geen 3 maanden lid eener kas waren, werden door Maatschap pelijk Hulpbetoon als armlastigen gesteund. Met uitsluiting van hen, die als armlastigen gesteund werden, geschiedde de werkloozensteunverleening door be middeling der vakvereenigingen. Voor de hierbedoelde categorieën gold als regel, dat zij op het tijdstip hunner steunaanvraag gedurende ten minste een jaar inwoner van de Gemeente moesten zijn. In de tweede helft van 1924 werden ingevoerd de volgende beperkingen 1. Personen, die gedurende twee jaren geen of bijna geen werk hebben verricht in eigen beroep, kunnen alleen als armlastigen gesteund worden. 2. Voor sommige categorieën wordt verlengd de „wacht-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1924 | | pagina 252