9
3
VERSLAG DER DUINWATERLEIDING.
b. Filters en Pompstation.
e. Opvoerwerktuigen.
Blijkens de uitkomsten van het scheikundige en bacterio
logische onderzoek, in de bijlagen I en II opgenomen, bleef
het resultaat der waterzuivering ten volle aan de te stellen
eischen voldoen. De analyses werden verricht door den
Keuringsdienst van Waren voor het gebied ’s-Gravenhage
(Directeur: Dr. J. D. Filippo).
De proeven met een in hout geconstrueerde vóórfilter-
installatie werden, zoolang de weersgesteldheid het toeliet,
ook gedurende het verslagjaar voortgezet. De uitkomsten
bevestigden de reeds vroeger verkregen gunstige erva
ringen.
Ten behoeve van de voorgenomen electrificatie van het
bedrijf der opvoerwerktuigen werd een plan ontworpen
voor een tijdelijk machinegebouwtje, berekend op de op
stelling van twee electrisch gedreven eentrifugaalpompen,
met de daarbij noodige hoogspanningsruimte en verder
toebehooren. Met de uitvoering van dit plan werden goede
vorderingen gemaakt, terwijl ook in verband daarmede het
leggen van 30"-,buizen op het terrein van het Pompstation,
in aansluiting op de leiding van die wijdte, reeds in den
Pompstationsweg aanwezig, zoover mogelijk werd voltooid.
Evenals aan de gebouwen van het Pompstation had
overigens aan de filters, reinwaterkelders enz. het noodige
onderhoud naar behoefte plaats.
De leden van den Gemeenteraad brachten op 7 October
1924 een bezoek aan het Pompstation en de uitbreidings
werken in sprank A.
Een hoeveelheid van 9.526.500 M3. gefiltreerd water werd
gedurende het verslagjaar naar de stad gepompt, waarvan
bijna 8.340.000 M3. of ruim 87,5 van het totaal door de
stoompompwerktuigen, het overige of bijna 1.186.000 M3.
door de electrisch gedreven eentrifugaalpompen.
Op Zondag 17 Februari was de waterlevering per etmaal
het geringst: 17.761 M3., op Zaterdag 12 Juli steeg het ge
bruik tot 41.140 M3. Gemiddeld werden 26.026 M3. per etmaal
naar de stad gevoerd.
Het brandstofgebruik was weer gunstiger dan in het
vorige verslagjaar. Het bedroeg per 1000 M3. water bijna
233 K.G. tegen een overeenkomstige eenheid van 239 K.G.
in 1923, van 254 K.G. in 1922 en van 286 K.G. in 1921.
Aan electrische energie werd totaal rond 217.000 K.W.U.
gebruikt, met inbegrip van den arbeid, noodig voor het