29 der Wet van 28 April 1923 (Staats- Een staat der gemeenteschulden volgt hierna. (Zie blz. 32—35.) Op 843 718 658 639 619 476 31 31 31 31 1924 1923 1922 1921 1920 1915 1910 1900 1890 1882 543 531 518 522’) 516 1890 1895 1900 1905 1910 t/m 1920 1921 1922 1923 1924 Krachtens art. 9 blad no. 170) is het maximum-aantal vergunningen be paald op de som van de op 1 Juli 1923 geldende maxi- mum-aantallen vergunningen in de voormalige gemeen ten ’s-Gravenhage en Loosduinen, met dien verstande, dat van 1 Juli 1923 tot tenminste 1 Januari 1926 voor de uitgebreide gemeente ’s-Gravenhage het maximum wordt bepaald op zooveel lager cijfer, dat art. 14 der Drankwet buiten toepassing blijft. De totale opbrengst van het vergunningsrecht krach tens de Drankwet bedroeg over het vergunningsjaar, geëindigd op 30 April van het jaar: f 78.253,— 77.387,50 81.818,75 80.818,75 67.168,75 59.560,93 62.648,433 65.890.625 61.466,25 57.275,— Bij het in werking treden der Drankweet op 1 Mei 1882 bedroeg het aantal vergunningen 31 December 1885 31 31 31 31 31 Waaronder 14 vergunningen in de voormalige gemeente Loosduinen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1924 | | pagina 33