By lage 11
I. Beheer der Fabriek.
II. Algemeene beschouwingen.
De Electriciteitsfabriek werd beheerd door Burgemeester
en Wethouders, bijgestaan door een Raadscommissie, welke
van 16 Juli 1923 af bestaat uit de heeren Prof. Ir. C. L. v. d.
Bilt, J. J. van Langen, L. F. Duymaer van Twist en Dr. W.
J. Hartmann, terwijl van 15 October 1923 af de Wethouder,
de heer Mr. J. A. de Wilde, als voorzitter optreedt.
JAARVERSLAG betreffende het Gemeentelijk
Electrisch Bedrijf van ’s-Gravenhage over
het jaar 1924.
In de Raadsvergadering van 29 December 1924 werd in
principe besloten tot het uitbreiden van de electriciteits-
fabriek op de tegenwoordige plaats, waartoe de gelegen
heid bestaat door de oorspronkelijke gebouwen te wijzigen
en de oude machines, die voor het bedrijf geen belang meer
hebben, door nieuwe te vervangen. Hiermede werd reeds
een aanvang gemaakt door het sloopen van de onder Hoofd
stuk IV van het vorig verslag genoemde gelijkstroom-
dynamo van 700 kW en een draaistrooindynamo van 720
kW en van de stoommachine van 720 kW, waardoor deze
dynamo’s gezamenlijk aangedreven werden; alsmede van
een gelijkstroomdynamo van 1400 kW en een draaistroom-
dynamo van 1440 kW en de stoommachine van 1500 kW,
waardoor de laatstgenoemde dynamo’s gezamenlijk aange
dreven werden.
Teneinde ervaring op te doen voor het toekomstig ketel-
huisbedrijf, werd voor de laatste twee in ketelhuis III op
te stellen ketels een poederkoolstookinrichting besteld.
Het bedrijf in de centrale gaf geen aanleiding tot bij
zondere opmerkingen. De normale onderhoudswerken von
den plaats.
Het aantal aangesloten installaties steeg van 71.418, waar-