By lage 14 VERSLAG omtrent den Gemeentelijken Havendienst over het dienstjaar 1924. I. Personalia. Commissie van Bijstand. Deze Commissie bestond gedu rende het verslagjaar uit de heereu F. G. van Duuren, Mr. A. C. Josephus Jitta, J. J. de Niet en R. P. M. Peters, onder voorzitterschap van den Wethouder van Openbare Werken, den heer F. N. V. Quant. De gezondheidstoestand van het personeel gedurende het verslagjaar was betrekkelijk gunstig. Het totaal aantal ziektedagen van het geheele personeel was 411 tegen 1056 in 1923. Voor het personeel in algemeenen dienst was het aantal ziektedagen ongeveer 4,4 van het totaal aantal werkdagen, voor dat der Visschenshaven 1,3 en voor dat der binnenhavens 3,2 Voor het jaar 1923 waren deze cijfers resp. 1 2,4 en 10,3 Het totaal uitbetaalde ziekengeld bedroeg f 3121,38. Personeel. Met ingang van 1 Juni werd aan den Direc teur, den heer W. Bakker, op zijn verzoek op de meest eer volle wijze ontslag verleend, onder dankbetuiging voor de gedurende bijna twintig jaren aan de Gemeente bewezen diensten. De heer J. Boezer, hoofd-ambtenaar in algemeenen dienst, werd met ingang van evengenoemden datum tijdelijk met de leiding van den Havendienst belast. Wegens zijne be noeming tot tijdelijk Directeur van de Gemeentelijke Arbeidsbeurs trad met ingang van 1 Januari 1925 als tijdelijk Directeur van den Havendienst op de heer H. C. Vermaat, hoofd-ambtenaar in algemeenen dienst. De kassier A werd met ingang van 1 Januari 1924 be vorderd tot Bureauchef A. In den loop van het verslagjaar is een brugwachter overleden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1924 | | pagina 480