49
gemeentekas als bijdrage in de verpleegkosten is gestort.
Ten einde vast te stellen of de verpleegkosten, in ver
band niet artikel 39 der Armenwet, door liet Rijk of een
andere Gemeente moesten worden betaald, werd over tal
van patiënten briefwisseling gevoerd. In 4 gevallen nam
’s-Gravenhage, de kosten op zich. Voorts eindigde de
briefwisseling in 11 gevallen met het voor rekening ne
men van de verpleegkosten door het Rijk, in 5 gevallen
door Duitschland, in 1 geval door Hongarije (deze pa
tiënten werden naar genoemde landen uitgeleid), in 5
gevallen door andere gemeenten, terwijl van 15 gevallen
niets naders werd vernomen, zoodat kan worden aange
nomen, dat de kosten door het Rijk of een andere ge
meente worden gedragen. In 20 gevallen is nog geen be
slissing genomen.
Van de 20 op 31 December 1923 onbesliste gevallen
kwamen er voor rekening van ’s-Gravenhage, het Rijk,
andere gemeenten en Duitschland respectievelijk 6,
8, 5 en 1.
De particuliere bijdragen in de verpleegkosten stegen
van f 80.833,46 tot f 87.671,585.
De kosten van krankzinnigenverpleging per inwoner
stegen van f 1,29 tot f 1,36, welke verhooging haar oor
zaak vindt in het niet-toekennen over 1924 van Rijks-
subsidie ad f 40,per patient en per jaar.
Meermalen werd krachtens de artt. 63, 64, 65 en 67 van
de Armenwet, de tusschenkomst van den Kantonrechter
ingeroepen, teneinde de verschuldigde bijdragen in de
verpleegkosten op den onderhoudsplichtige te kunnen
verhalen. In alle gevallen werd aan de gemeente beslag
op het loon verleend of de staat van kosten executoir
verklaard.
■1