112 Uitgaven. overschreden en den Dienst der ad f 20.000,— is 1 7 VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING. Onder de inkomsten van den gewonen dienst komt ten slotte voor de sluitpost op de exploitatie, zijnde een bedrag ad f 402.965,95 als „Uitkeering van den buitengewonen dienst wegens bij te schrijven rente”, welke rente (als restant van de totale op de rubrieken „Gronden” en „Bouw terreinen” verschuldigde rente ad f 843.880,31) wordt bij geschreven. juiste basis wordt gevonden voor de bepaling van het lee- ningsbedrag terzake van de uitgegeven terreinen, dan eer tijds mogelijk was. Verschillende reeds geboekte bedragen werden herzien en bleken aanvankelijk lager bepaald, dan noodzakelijk is. Het resultaat hiervan is, dat in vorige jaren de leeningsschuld op bouwterreinen te hoog, die op uitgegeven terreinen eenzelfde bedrag te laag was gesteld. Op het bedrag der bij te schrijven leeningsrente had dit evenwel geen invloed. Thans is als gevolg van de correctie de leeningsrente terzake van de uitgegeven terreinen nood wendig hooger dan de raming bedroeg en dientengevolge het batig saldo op de exploitatie lager, niettegenstaande de inkomsten belangrijk hooger waren dan de raming. Ten slotte is de aflossing van de oude gemeentelijke lee- ningen, welke aflossing telkenjare opnieuw wordt geleend, veelal tegen een belangrijk hoogeren rentevoet, mede van invloed op de totale rente en dus ook op het batige saldo dezer categorie. Niettegenstaande deze omstandigheid is echter op een totaal der exploitatie-uitgaven van deze rubriek (waarin is begrepen een rentebestanddeel ad f 857.243,21) ad f 1.091.208,23 een batig saldo ad f 337.524,14, wat ongetwijfeld een zeer gunstig resultaat is te achten. „Kosten van onderhoud”, begroot op f 11.490,heeft over 1924 bedragen f 13.647,76, zijnde f 2.157,76 meer dan was be groot. Deze overschrijding vindt haar oorzaak in den in 1923 en 1924 plaats gehad hebbenden inbreng van gronden, waarmede bij het opmaken der begrooting voor dit jaar uit den aard der zaak geen rekening kon worden gehouden. Deze omstandigheid heeft mede haar invloed doen gelden op den post „Grond-, Waterschaps- en Polderlasten”, welke begroot op f 20.492,14 met f 1.450,20 werd in totaal f 21.942,34 beliep. Het „Aandeel Algemeene kosten van Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting” gelijk aan de raming.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1924 | | pagina 670