I
6
5. Incasso achterstallige huren.
Aangezien het voorloopig exploitatie-overzieht 1923 een
tamelijk groot bedrag als „oninbare huren” vertoonde,
werd besloten, met de inning van huurschuld van ver-
Betrekkelijk spoedig na de in werking treding van de
Stichting „Centraal Woningbeheer” op 1 April 1922, kwam
de vraag naar voren of de diensttijd van het rechtstreeks
door het Bestuur aangestelde personeel t.z.t. pensioengeldig
zou kunnen worden gemaakt, gelijk het geval is ten aanzien
van het bij de Stichting gedetacheerde in vasten dienst
bij de Gemeente zijnde personeel.
Aangezien de Statuten der Stichting geen bepaling be
vatten, waaruit bleek, dat door Burgemeester en Wet
houders de benoeming en het ontslag van personeel aan
het Bestuur der Stichting was gedelegeerd, was een
aanvulling der Statuten in den bovenbedoelden zin nood
zakelijk, omdat in verband met de bepalingen der Pensioen
wet slechts de tot benoemen bevoegde autoriteit een
geldige aanstelling zou kunnen uitreiken.
Burgemeester en Wethouders waren bereid tot bedoelde
delegatie, mits van te voren de arbeidsvoorwaarden voor
het betrokken personeel door hun College zouden zijn
goedgekeurd.
Door het Bestuur werden dan ook de thans geldende
door Burgemeester en Wethouders goedgekeurde „Arbeids
voorwaarden voor de ambtenaren der Stichting „Centraal
Woningbeheer” vastgesteld, waarna door den Gemeente
raad in zijn vergadering van 8 December 1924 de Statuten
der Stichting werden aangevuld met een bepaling, voor
schrijvende, dat het ontslag en de benoeming van personeel
onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders door
of vanwrege het Bestuur der Stichting geschieden.
De formeele bezwaren tegen benoeming en ontslag door
het Bestuur waren hiermede dan ook uit den weg geruimd.
In verband hiermede kan thans de diensttijd der betrok
kenen, voor zoover deze althans hiervoor in aanmerking
komen, van den datum van indiensttreding af voor pen
sioen worden geldig gemaakt.
Ten opzichte der arbeidsvoorwaarden zij vermeld, dat
deze voor een groot gedeelte overeenkomen met de bepa
lingen geldend voor het personeel der Gemeente, zooals
die zijn omschreven in het Ambtenaren- en Werklieden-
Reglement.
In enkele gevallen is, voornamelijk ter wille van eene
meer soepele regeling, van deze bepalingen afgeweken.
1 8 VERSL. VAN DE STICHTING CENTRAAL WONINGBEHEER.