8
99
3. Inning der huren, huurschade, onverhuurd.
Gedurende 1924 kostte de huurinning, in nog meerdere
mate dan in het vorig verslagjaar, veel moeite. De voort
gaande daling der loonen maakte de huren der woningen,
hoezeer de meeste complexen ook worden geëxploiteerd met
bijdragen uit de overheidskassen, hoog in verhouding tot
de inkomens.
Het mag alleszins bevredigend worden genoemd, dat op
een totaal bedrag van f 1.501.835,42 aan verschuldigde huur
met inbegrip van glasverzekering slechts f 894,38 of 0,06
als verlies behoefde te worden afgeschreven, terwijl de
huurschuld aan het einde van het jaar f 1.319,15 of 0,09
bedroeg.
Minder bevredigend is het groote bedrag aan onverhuurd
ad f 21.992,31. Eensdeels is dit hooge bedrag te wijten aan
de talrijke verhuizingen, voor een ander gedeelte aan het
niet onmiddellijk verhuren van gereedgekomen woningen.
Beide verschijnselen worden in hoofdzaak veroorzaakt door
de in verhouding tot de arbeidersinkomens te hooge huren,
waardoor talrijke arbeidersgezinnen, voor wie die nieuwe
18 VERSL. VAN DE STICHTING CENTRAAL WONINGBEHEER.
moeten worden verhuurd, beduidend geringer en kwam
zelfs leegstaan voor van de duurste woningen, zij het ook
nog niet in belangrijke mate.
Ook gedurende dit verslagjaar bleef het Bestuur de
vroeger ten aanzien van de verhuring gestelde regelen
handhaven; in het bijzonder ook werd de hand gehouden
aan de bepaling, dat slechts wordt verhuurd aan die ge
zinnen, van welke behoorlijke bewoning en geregelde huur
betaling mag worden verwacht. Voor wat de duurdere
woningen betreft, bestond geen aanleiding meer om, gelijk
vroeger, den eisch te blijven stellen, dat de candidaat-
huurder reeds inwoner is van ’s-Gravenhage en tevens
alhier zijn werk heeft; echter werd niet verhuurd aan
diegenen, van wie niet redelijkerwijze mocht worden ver
wacht, dat zij h.t.s. geregeld werk zouden hebben.
In 57 gevallen bleek het noodzakelijk de huur op te
zeggen. De reden van opzegging was:
in 47 gevallen niet of ongeregeld betalen der huur;
6 wangedrag of buren-ruzie;
4 andere oorzaken.
In 35 gevallen verviel de reden tot opzegging, omdat de
achterstallige huur werd aangezuiverd; in 15 gevallen werd
de woning vrijwillig ontruimd. De overige gevallen zijn
nog in behandeling. Slechts in 4 gevallen behoefde tot
gerechtelijke ontruiming te worden overgegaan.