1.
10
Jaar.
woningen.
1918
1919
1920
1921
1922
1923
1924
1080
1750
2220
2830
3630
4360
5120
Aantal
verhuizingen.
168
200
249
300
371
693
1063
De toeneming van het aantal verhuizingen in de beide
laatste jaren is verklaarbaar uit den woningnood in de
daaraan voorafgaande, toen velen genoodzaakt waren een
woning te betrekken, die hun niet in alle opzichten aan
stond. Een betrekkelijk groot aantal verhuizingen is
althans in een groote stad een normaal verschijnsel,
waarmede blijvend rekening gehouden zal dienen te
worden.
nog, dat de huur van de woning in de oude stad, waarheen
de betrokkenen verhuisden, zich in den regel tusschen f 4,
en f 5,50 bewoog.
Wat betreft de ligging der complexen Gemeentewoningen,
dergelijke omvangrijke nieuwe buurten kunnen natuurlijk
niet anders dan aan de Peripherie der nieuwe stad worden
gebouwd. Dit kan ook geen bezwaar opleveren, indien
slechts beschikt wordt over een goede tramverbinding. De
verbinding nu van de aan ons beheer toevertrouwde groote
groepen woningen met het centrum, laat veel te wenschen
over. Het Bestuur vertrouwt, dat bij de aanstaande her
ziening van het tramwegnet deze aangelegenheid de volle
aandacht van het Gemeentebestuur zal hebben.
Het bovenvermeld aantal van 1063 verhuizingen lijkt
oppervlakkig groot; het bedraagt pl.m. 20 van het ge
middeld aantal in exploitatie zijnde woningen, of indien
men de verhuizingen van de eene Gemeentewoning naar
de andere buiten beschouwing laat 13 Toch is dit aan
tal niet abnormaal hoog. Bij de verschillende toegelaten
woningbouw-corporaties varieerde het in dit jaar van 6
tot 36 en bedroeg het gemiddeld eveneens 20 Het
totaal aantal verhuizingen te ’s-Gravenhage bedroeg in
1924 11 van het totaal aantal woningen.
Het aantal verhuizingen in verhouding tot de vorige
jaren blijkt uit de volgende tabel:
I Gemiddeld aantal
woningen in
exploitatie.
1 8 VERSL. VAN DE STICHTING CENTRAAL WONINGBEHEER.
plm. 15
11
11
10
10
16
20
Verhouding
tusschen verhui-
i zingen en aantal
woningen.