18 13 VERSL. VAN DE STICHTING CENTRAAL WONINGBEHEER. bij het College van Burgemeester en Wethouders ingediend, om tot huurverlaging te geraken. In afwachting van even tueel later noodige meer ingrijpende voorstellen, tengevolge waarvan grootere tekorten ten laste van de openbare kassen zouden komen, werd aan Burgemeester en Wethouders te kennen gegeven, dat het aangewezen middel om tot huur verlaging te komen, gelegen ware in de verlenging van den aflossingstermijn van 50 jaren zooals die is vast gesteld bij de toekenning der Rijksvoorschotten, ingevolge de Woningwet tot 75 jaren. Bezwaarlijk kan toch worden aangenomen, dat bij een zoo zorgvuldig onderhoud als dat, hetwelk ten opzichte der Gemeentewoningen plaats heeft, de waarde in 50 jaren tijds tot nihil zal zijn gereduceerd. Bij een afschrijving in 50 jaren zou dus een stille reserve worden gekweekt, hetgeen onder de huidige omstandig heden zou neerkomen op het noodeloos zwaar belasten van de tegenwoordige huurders, van welke een aanmerkelijk deel de hooge huren feitelijk niet kan opbrengen. Indien genoemde maatregel werd genomen, zou zulks een huur- verlaging beteekenen van gemiddeld f 0,39 per woning per week voor het geheele woningcomplex Trekweg (I, II en III), van gemiddeld f 0,37 per woning per week voor Spoor- wijk I en van gemiddeld f 0,31 per woning per week voor Spoorwijk IIA. Alvorens evenwel tot verlaging der huren in bovenbe doelden zin zou kunnen worden overgegaan, zou naar de ineening van het Bestuur een egalisatie der huren moeten plaats hebben. Tengevolge toch van de aanzienlijke wijzi gingen, welke zoowel de bouwkosten als de rentevoet en de grootte der overheidsbijdrage in de laatste jaren hebben ondergaan, zijn de huren van gelijke, in eikaars onmiddel lijke nabijheid gelegen woningen zeer uiteenloopend. Uiteraard geeft zulks aanleiding tot misstanden, maar bovendien zijn de allerduurste woningen dientengevolge moeilijk te verhuren. Het is duidelijk, dat, indien te eeniger tijd tot huurver- 1 aging wordt overgegaan, deze veel beter en veel billijker zou kunnen geschieden op de basis van geëgaliseerde huren dan uitgaande van onderling verschillende en moeilijk vergelijkbare huren. Egalisatie der huren gecombineerd met huurverlaging op de bovenomschreven wijze zou voor de bewoners een niet onbelangrijke verlichting geven, al zouden ook na toepassing hiervan verdere maatregelen tot huurverlaging niet kunnen uitblijven. Voorstellen in dezen geest werden aan Burgemeester en Wethouders gedaan, waarbij in overweging werd gegeven

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1924 | | pagina 688