69
HOOFDSTUK VII.
visschende was. Van de Sell. 308 gingen 9 haringnetten
verloren, terwijl 20 visehnetten beschadigd werden.
(Overtreding van art. 16 der Noordzeeconventie).
Tengevolge van het ongemonsterd ter zeevisscherij
gaan, is niet met juistheid op te geven, met hoeveel vaar
tuigen en bemanning het bedrijf werd uitgeoefend.
Het Bestuur der Vereeniging het Vederlandsche Toe
vluchtsoord voor 'noodlijdende dieren deelde het vol
gende mede:
Het ledental bleef in 1924 ongeveer gelijk aan dat van
liet vorige jaar.
De inrichting is voor het publiek geopend alle werk
dagen van 95 uur, zoo noodig ook des Zondags, terwijl
ten allen tijde hulp kan worden verleend.
Ingébracht werden 733 zwervende honden en 1089
zwervende katten, terwijl 592 dieren bij de Politie
werden afgehaald. Het aantal verpleegdagen der nood
lijdende dieren bedroeg 20749. Aan dierenvrienden wer
den afgestaan 436 dieren, terwijl door de eignaren in
het Asyl teruggevonden werden 124 dieren. Op verzoek
van verschillende eigenaren werden 1673 honden en 2864
katten, op verzoek van de politie 166 dieren pijnloos
gedood.
Dienstplicht, Vrijwillige dienst, Vereenigingen tot
oefening in den wapenhandel. Inkwartiering
en Paardenvordering.
Met ingang van den datum, 1 Maart 1922, waarop de
Dienstplichtwet is in werking getreden zijn de wetten
betrekkelijk de Militie, de Landweer en den Landstorm
komen te vervallen.
Alle ingeschrevenen, die aan de loting hebben deel
genomen worden aangewezen voor inlijving, hetzij als
gewoon-, hetzij als buitengewoon dienstplichtige.
De gewone dienstplichtigen zijn o.a. verplicht tot het
vervullen van de eerste oefening. De buitengewone
dienstplichtigen zijn behoudens enkele uitzonderin
gen alleen verplicht tot het vervullen van dienst in
geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone
omstandigheden.
Van 1 Maart 1922 af worden geacht te zijn bestemd tot