46
TOELIC HTING TOT DE EXPLOIT ATIE-REKENING
OVER 1924.
Uit den opzet dezer exploitatierekening blijkt, dat in
vergelijking bij voorgaande jaren een wijziging van groe-
peering der woningcomplexen heeft plaats gehad, in dier
voege, dat de rekening in twee rubrieken is verdeeld, n.l.
a. Met Rijksvoorschotten gebouwde of aangekochte wo
ningen.
b. Overige woningcomplexen.
De eindresultaten van deze twee afzonderlijke groepen
zijn in een „Totaal overzicht” verwerkt geworden.
Gelijk reeds uit de toelichting op de Balans blijkt, omvat
de laatste categorie die complexen, waarvan de stichtings-
kosten uit andere middelen dan Rijksvoorschotten werden
bestreden.
Blijkens de raming -werd het nadeelig saldo begroot op
f 502.313,12 minus f 19.503,— of wel op f 482.810,12. Het wer
kelijk nadeelig saldo bedraagt blijkens de rekening per
saldo f 466.608,98 minus f 39.173,47, d.i. f 427.435,51 of wel
f 55.374,61 minder.
Van de Rijksvoorschotwoningen zijn alle complexen met
uitzondering van Spoorwijk II B, een vol jaar in exploitatie
geweest, terwijl bij de „overige woningcomplexen” met uit
zondering van de complexen Kolenwagenslag I en West-
duinweg I de exploitatiegedeelten van een jaar betrof.
Duindorp I B betrof een langer tijdvak dan een jaar.
De ontvangsten en uitgaven der in 1924 gereed gekomen
woningen van Spoorwijk IIC 3e gedeelte zijn wegens on-
belangrijken exploitatieduur op de Balans geplaatst gewor
den. (Zie toelichting op de Balans).
De posten, die in meerdere mate van de raming afwijken
zijn Annuïteitsrente, Leeningsrente, Grond- en Straatbelas-
ting, Sluisgelden enz., Rente waarde grond, Algemeene
Onkosten, Rente voor te late betaling annuïteiten.
Zooals reeds bij de bedrijfsrekening werd opgemerkt, is
tengevolge van de omstandigheid, dat verschillende com
plexen niet met Rijksvoorschotten zijn tot stand gekomen,
doch uit andere middelen werden gefinancierd, de post
annuïteitsrente belangrijk beinvloed, en heeft er feitelijk
eene verplaatsing van bedragen van den post Annuïteits
rente naar Leeningsrente plaats gehad.
Door verrekening met het artikel „Diversen” onder de
Baten (voornamelijk rente van kasgeld), gelijk plaats vond
in de begroeting voor 1925, bleek het mogelijk voor „Alge
meene Onkosten” met een bedrag ad f 8,per jaar per
woning te volstaan. Na deze verrekening bleven nog ten
18 VERSL. VAN DE STICHTING CENTRAAL WONINGBEHEER.