19
4
VERSLAG VAN DE STICHTING CONTRÖLE-WONINGEN.
Woningen voor vertrekkende gezinnen.
Gebruik van het Hoofdgebouw.
Van de badinrichting werd ook dit jaar een zeer druk
gebruik gemaakt, zonder dat op de meeste bewoners daar-
ge-
het
be-
De Directeur heeft zich voortdurend groote moeite
geven om te trachten bemiddeling te verleenen voor
verschaffen van andere woningen eenerzijds aan die
woners, voor wie het verblijf in de inrichting naar zijne
meening succes had opgeleverd, anderzijds aan hen, voor
wie een verder verblijf in de inrichting toch zonder vrucht
zou zijn.
Door 30 gezinnen werd de inrichting vrijwillig verlaten.
In 4 gevallen moest tot uitzetting worden overgegaan. In
5 gevallen werd aan de vertrekkenden een gemeentewoning
verschaft, in 2 gevallen een woning van een woningbouw-
vereeniging, in 18 gevallen huurden de bewoners een par
ticuliere woning, terwijl 3 vertrokken naar een woonschuit
in de Laakhaven en 2 naar het Tehuis voor Onbehuisden
(de laatst bedoelde 5 gezinnen zouden wegens wangedrag,
enz. uitgezet zijn, indien zij niet de inrichting vrijwillig
hadden verlaten). Van de vertrekkende gezinnen waren 16
afkomstig uit 3e klasse woningen, 7 uit 2e klasse woningen,
de overige uit de le klasse.
een normale woning, hetzij omdat blijkt, dat zij daarvoor
toch nimmer in aanmerking zullen komen. Uiteraard is
de bepaling van het tijdstip, waarop hieromtrent een be
slissing moet worden genomen zeer moeilijk. Herhaaldelijk
werd dan ook in het Bestuur besproken de vraag, hoe de
maximum-tijdsduur van het verblijf in de le, 2e en 3e
klasse zou moeten worden bepaald. Een definitieve beslis
sing dienaangaande was aan het einde van het verslagjaar
nog niet genomen.
Ten einde bij de bewoners der le klasse woningen aan
drang uit te oefenen zelf een woning te zoeken, werd voor
degenen, die gedurende een jaar in zulk een woning wonen,
de bijdrage van f 5,— op f 6.gebracht. Zulks geschiedde
voor het eerst per 1 Augustus 1924.
In den loop van het jaar werden 18 gezinnen van de 3e
naar de 2e klasse overgeplaatst en 9 gezinnen van de 2e
naar de le klasse. (In 1923 waren deze cijfers respectievelijk
49 en 32.)