By lage 21 JAARVERSLAG van de Schoonheidscommissie voor de Gemeente ’s-Gravenhage over 1924. Ingevolge art. 3 der instructie werden aanvang Mei 1924 de afdeelingen der Commissie opnieuw gevormd en als volgt samengesteld: Afdeeling A.: de heeren Ir. G. C. Bremer, Ir. D. Roosen- burg en Mevr. A. E. v. Braam Houekgeest Schroot. Afdeeling B.: de heeren H. v. d. Kloot Meijburg, Ir. H. Hoekstra en Dr. C. W. Lunsingh Scheurleer. Afdeeling C.: de heeren Ir. W. de Vrind Jr., H. Groene- wegen en Mr. Dr. R. S. Bakels. De heer Ir. W. de Vrind Jr. diende den 25sten September in verband met zijne particuliere bezigheden, zijn ontslag in als voorzitter der Commissie, hetwelk hem den 16en Octo ber onder dankbetuiging voor de bewezen diensten, eervol verleend werd. In zijn plaats werd als lid der Commissie door Burge meester en Wethouders aangewezen en benoemd de heer Ir. A. Broese van Groenou, die bij gelegenheid zijner instal latie, ter vergadering van 13 November 1924, tot voorzitter der Commissie werd gekozen. De 9en October werd de eerste vergadering gehouden in het nieuwe gebouw van Bouw’- en Woningtoezicht aan de Mauritskade. De nieuwe behuizing bleek een belangrijke verbetering te zijn, speciaal voor het bureau van de Com missie. Gedurende 1924 werden door de Commissie 52 vergade ringen gehouden en kwamen in 1439 aanvragen (bovendien 49 aanvragen voor plaatsing van benzinepompinstallaties) waarvan 11 stuks ultimo December nog in behandeling waren en waarvan 17 stuks werden ingetrokken, zoodat het aantal aan Burgemeester en Wethouders verstrekte ad viezen 1411 bedraagt, waarvan enkele door den Secretaris

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1924 | | pagina 749