22 Toezicht op den verpleegduur. Het toezicht op den duur der verpleging van lijders ge heel of gedeeltelijk voor rekening der Gemeente heeft een vereenvoudiging ondergaan. Beperkt tot de verpleegden in de particuliere inrichtingen, waarmee door de Gemeente overeenkomsten zijn gesloten, vindt een bespreking met de ziekenhuisgeneesheeren niet meer plaats dan nadat en voor zoover het verblijf ter plaatse drie maanden geduurd heeft; ten ware na de aanvankelijke beslissing voor een contact eerder aanleiding bestaat, b.v. waar de opname slechts ob- servatiestelling ten doel heeft, in welk geval natuurlijk de bezoekdatum naar den eisch wordt vervroegd. Hierdoor wordt voorkomen, dat aan de voor het geven van inlieh- Van deze laatste werden 88 of 28 meer dan in 1923 gewei gerd als zijnde ten eenen male ongemotiveerd, terwijl in 235 gevallen tegen 189 in 1923 geen bezwaar bestond met de opname te wachten, totdat eerst omtrent de eventueele ver goeding in de verpleegkosten zou zijn beslist. Van de overige 3339 i.c. afdeelingsgewijze behandelde ge vallen werden 465 afgewezen als komende niet voor zieken- huisverpleging in aanmerking tegen 456 in 1923. In 2874 gevallen werd dus tot opname geadviseerd of te zamen met die, welke spoedshalve van uit den Centralen Post werden goedgekeurd: 6967 gevallen tegen 6829 in 1923, waarvan het advies overeenkomstig de aanvrage kon uit vallen. De opname motiveerd: 861 maal op grond van het besmettelijk karakter der aan doening; 4331 maal op grond van de omstandigheid, dat een bij zondere behandeling of verpleging, c.q. observatie werd noodig geoordeeld, die slechts in een inrichting kan worden gegeven en 1775 maal op grond van slechte woontoestanden. Verhoudings-cijfers, die wel duidelijk de beteekenis van het vraagstuk van „woning en bewoning” doen uitkomen. Voor Sanatoriumverpleging zijn 285 aanvragen in behan deling genomen tegen 288 in 1923. Hierbij zijn ter bevordering van een goeden gang van zaken ietwat meer formaliteiten te vervullen dan voor ziekenhuisopname noodig is, hetgeen evenwel practisch geen bezwaren oplevert, in zooverre het spoedkarakter hierbij niet zoozeer op den voorgrond treedt. In 276 gevallen kon conform de aanvrage worden beslist. was voor de gezamenlijke gevallen ge- 27 VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1924 | | pagina 842