28 4 VERSLAG GEMEENTELIJKE SCHOOLARTSENDIENST. goedaardig karakter der epidemie, waardoor een aantal ge vallen zoo weinig symptomen toonde, speciaal geen uitslag, dat in de gewone praktijk deze gevallen óf over ’t hoofd gezien, óf niet voor roodvonk gehouden werden. En toch waren zij zeer zeker roodvonk. Reeds in Juni heb ik in overleg met den adviseur van den Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst een uitvoerig systeem van roodvonkopsporing voor de verschillende aan gesloten scholen op touw gezet. Het bestond uit instructies aan het onderwijzend perso neel, en generale inspecties door middel der schoolzusters van alle verdachte kinderen, die zij konden vinden. Deze werden dan naar het Schoolartsenbureau gezonden ter on derzoek door de Schoolartsen; werden er kinderen gevon den die verdacht waren van roodvonk in zeer lichten graad te hebben of reeds gehad te hebben (vervellingen) dan werden zij onmiddellijk verwijderd voor korteren of lange- ren tijd- Deze bestrijding heeft vooral aan de schoolzusters zwanen arbeid gekost, die zij met toewijding verricht hebben. In dien eehter het karakter der epidemie niet zoo bijzonder licht ware geweest, zouden de krachten te kort zijn gescho ten. Ook meen ik dat beter hygiënische onderrichting van het onderwijzend personeel ongetwijfeld zeer wenschelijk is. Bij het begin van 1925 begon de epidemie haar kracht te verliezen, het cijfer der aangegeven gevallen en der opge spoorde lichte is sterk dalende. In December 1924 steeg het aantal der aangegeven diph- theriegevallen eenigszins, doch dit is in het eerste kwartaal van 1925 niet blijvend gebleken. Ook deze diphtiherie is goedaardig. Het totaal-ejjfer over 1924 is slechts 175, een buitengewoon laag getal op een zoo groote bevolking. Besmettelijke haarziekten worden in den Haag schaar- scher. Klassieke gevallen van favus en trichophytie komen niet meer voor. Alleen de annexatie van Loosduinen leverde nog enkele ouderwetsche gevallen op. Opgespoord werden 191 gevallen, waarvan 143 genazen en nog 30 gevallen in behandeling zijn. Weigerachtige ouders waren er slechts 16. Twee kinderen verlieten de Gemeente. Met succes riep de Schoolartsendienst eenige malen de hulp der Kinderpolitie in, die steeds met de meeste bereid willigheid werd verleend. Pediculosis, hoewel verminderend, blijft natuurlijk een der moeilijkst te bestrijden ongemakken der schoolkinderen. Het gewone z.g. routine-onderzoek leverde geen aanlei ding tot opmerkingen. Het tabellarisch overzicht geeft hiervan de noodige cijfers.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1924 | | pagina 856