30
I.
Algemeene beschouwingen.
2
verslag van den keuringsdienst van waren.
wer-
wer-
wer-
De werkwijze van den dienst bleef, afgezien van kleine
wijzigingen van ondergeschikten aard, ongewijzigd.
Met voldoening mag worden vermeld, dat in den loop
van dit jaar een aantal Koninklijke besluiten, steunende
op art. 14 en 15 der Warenwet, in de Staatscourant zijn
verschenen, en het is te hopen, dat de Regeering op den
ingeslagen weg zal voortgaan, omdat daardoor meenings-
verschillen tusschen den handel en de organen met het
toezicht belast tot een minimum worden beperkt.
Deze besluiten bevatten de aanduidingen waaronder de
waren moeten worden verkocht, alsmede de eischen aan
hare deugdelijkheid te stellen.
Van elk der voornaamste besluiten is eenigen tijd vóór
dat zij in werking traden een kort overzicht samengesteld,
dat door de keurmeesters bij hunne winkelbezoeken aan de
winkeliers is uitgereikt, zoodat kan worden aangenomen,
dat zij van het bestaan dezer wettelijke voorschriften, alsook
van de daarin vervatte voornaamste bepalingen, niet on
kundig zijn.
De Koninklijke besluiten, welke in 1924 zijn afgekondigd,
zijn de volgende:
I. Suiker- en stroopbesluit van 6' Maart 1924, S. 96, in
werking getreden 4 Juli 1924.
II. Jam- en limonadebesluit van 6’ Maart 1924, S. 97, in
werking getreden 4 October 1924.
III. Behangselbesluit van 28 April 1924, S. 213, in
king getreden 15 November 1924.
IV. Meelbesluit van 20 Juni 1924, S. 313, treedt in
king 18 Januari 1925.
V. Vleeschwarenbesluit van 20 Juni 1924, S. 315, in
king getreden 16 September 1924.
VI. Vleeschextractenbesluit van 23 Augustus 1924, S. 428,
in werking- getreden 23 December 1924.
VII. Specerijenbesluit van 19 Mei 1924, S. 251, in werking
getreden 4 October 1924.
VIII. Cacao- en chocoladebesluit van 23 October 1924,
S. 478, treedt in werking 14 Juni 1925.