6
c.
b. Loonen, werktijden, enz.
De loonen van het ambtenaren- en werkliedenpersoneel
bleven in 1924 ongewijzigd.
Met ingang van 1 April werd de 45-urige arbeidsweek
door een 48-nrige vervangen.
Ongevallen en ziekte.
Onderstaand staatje geeft een overzicht van de in het
jaar 1924 (en ter vergelijking in de 3 vorige jaren) voor
gekomen ziekten.
De vaste bezetting van den Reinigingsdienst bestond op
31 December uit 574 werklieden tegen 616 in 1923. Deze
inkrimping van het werkliedenpersoneel met 42 man is
eenerzijds het resultaat van de invoering der 48-urige werk
week; anderzijds draagt ook de stelselmatige doorvoering
van auto-tractie bij tot geleidelijke vermindering van het
aantal benoodigde werklieden. Door de verlenging van den
werktijd werd het namelijk bij de vuilverbrandingsinrieh-
ting mogelijk in plaats van een vierploegendienst een drie-
ploegendienst in te voeren. Verder kon het stalpersoneel
weder met 3 man worden ingekrompen, terwijl, mede door
het vervallen van den vrijen dag om de 14 dagen voor een
deel der werklieden, minder reservepersoneel voor ver
vanging op de vrije dagen noodig was.
Voor de geregelde aanvulling van het incompleet wegens
ziekte, verlof, werkzaamheden bij den Ontsmettingsdienst
en dergelijke was gedurende het geheele jaar een zeker
aantal werklieden benoodigd. Hiervoor waren 55 tijdelijke
werklieden in dienst, die in eerste instantie voor bedoelde
vervanging en aanvulling in aanmerking kwamen. Zij
vormden derhalve een soort vaste reserve, tengevolge waar
van in naar evenredigheid mindere mate van losse hulp
krachten gebruik behoefde te worden gemaakt.
In het sproeiseizoen werd het aantal werklieden naar
behoefte uitgebreid ter voorziening in de benoodigde werk
krachten voor het sproeien en voor den meerderen arbeid,
welke des zomers aan de straatreiniging moet worden
besteed.
3 1 VERSLAG GEM. REINIGINGS- EN ONTSMETTINGSDIENST.