31 9 VOERWEZEN. Voerwezen. Paarden. a. Op 31 December 1923 bedroeg het aantal paarden 131. Van deze stierven 2 paarden en werden verkocht wegens inkrimping van de paardentractie 34 paarden. Aangekocht werden 9 paarden, terwijl er 3 van de Brandweer zijn terug gekomen. De bezetting op het eind van het jaiar bedroeg derhalve (131 36 12) 107 (131) paarden. Eén paard werd van 12 Juni t/m 22 September afgestaan aan het Gemeentelijk Volkszeebad. De geneeskundige behandeling der paarden bleef opge dragen aan den Rijksveearts, den heer H. van Aken. In den loop van het jaar waren afwisselend 89 (90) paar den ziek, waarvan 17 (17) langer dan een maand. Het totaal aantal ziektedagen bedroeg 1650 (1732), dus gemiddeld 13*/2 dagen per paard, tegen 13, 9*/2, 12, 8, 13, 11, 9 en 8 dagen, respectievelijk in de jaren 19231915. e. Dienstcommissie. Met de ambtenaren- en werklieden-dienstcommissie wer den in het jaar 1924 4 (5) vergaderingen gehouden. Het totaal bedrag der in eerste instantie opgelegde boeten was f 21,87 (f 61,55), dat der schadevergoedingen f 17,25 (f 28,85). Het aantal opgelegde uren strafdienst bedroeg 52*/2 (19%), het aantal uren, waarover loon is ingehouden 19^2 (18%). In vele gevallen werd met toepassing van artikel 50 van het Werkliedenreglement een voorwaardelijke straf opge legd; dit geschiedde voor 55 (51) werklieden in 71 (64) ge vallen. In 21 (19) gevallen werd in verband met een nieuwe overtreding de voorwaardelijke straf uitgevoerd. In 94 (100) gevallen van telaatkomeu voor de eerste maal werd volstaan met het geven van een mondelinge berisping. Beroep op het Scheidsgerecht is in 1924 eenmaal (1) ingesteld. Dit beroep betrof een opgelegde straf van f 1, waaromtrent het Scheidsgerecht aan het einde van het jaar nog geen beslissing had genomen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1924 | | pagina 923