6
4
Onderpanden.
Rente.
Aflossingen.
vervroegde
lossing.
Executies.
Vergoeding voor Aan vergoeding voor vervroegde aflossing werd ontvangen
af' een bedrag van f 4.321,66.
In één geval moest wegens wanbetaling tot executie van het
onderpand krachtens onherroepelijke volmacht worden overge
gaan. In een tweede geval werd het onderpand, in verband met
de onmacht van den schuldenaar om aan zijne verplichtingen te
voldoen, door tusschenkomst van onze Directie ondershands
verkocht aan de Maatschappij „Stedelijk Belang”. In beide
gevallen bleek de vordering der Bank ruimschoots gedekt.
Uit het faillissement van den schuldenaar, wiens onderpand,
een fabrieksgebouw met bijbehooren aan de Slachthuiskade in
1924 ondershands werd verkocht (zie blz. 5 verslag 1924), werd in
garant is, bedroeg op 31 December het gedeelte dezer leeningen,
waarvan het risico voor rekening van de Bank loopt, f 1.472.220,
(het meerdere loopt voor risico van het Noodhypothekenfonds).
De in 1925 behandelde aanvragen betroffen pereeelen aan het
Naehtegaalplein, den Gevers-Deynootweg en den Visschers-
havenweg.
De in dit jaar verbonden opstallen bestonden in een heeren-
huis en een fabriek met rookerij en stal.
De onderpanden werden geregeld geïnspecteerd. Vele ver
keerden in goeden staat van onderhoud. In de gevallen, waarin
wij herstellingen of verbeteringen eischten, werd hieraan voldaan
of werd met de schuldenaren overeengekomen, dat de vereischte
werkzaamheden (hoofdzakelijk buitenverfwerk) in het voorjaar
van 1926 zouden worden uitgevoerd.
Gesloten of voortgezet werd 1 leening (bouwcrediet) tegen
7 1 tegen 6% 1 tegen 6)4 en 1 tegen 5/2
Óver de door bouwcredietnemers tot zekerheid van de vol
tooiing der onderpanden bij de Bank gedeponeerde gelden
vergoedde deze eene rente naar 3 ’s jaars.
Ook dit jaar moest een tweetal onderpanden worden geëxe
cuteerd. Voor het overige was de betaling van de rente be
vredigend.
De in 1925 ontvangen aflossingen bedroegen in totaal
f 971.722,80, waarvan f 818.138,50 wegens vervroegde algeheele
aflossing van 17 leeningen en f 70.734,wegens tusschentijdsche
gedeeltelijke aflossingen.
Tengevolge van den in 1924 getroffen maatregel, om de
periodieke aflossingen van een aantal eerste hypotheken over te
brengen naar de op dezelfde onderpanden gesloten „noodhypo-
theken” (zie voorbericht verslag 1924) was het totaal der perio
dieke aflossingen betrekkelijk gering.
De betaling der periodieke aflossingen had geregeld plaats.
Aan vergoeding voor vervroegde aflossing werd ontvangen
VERSLAG GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK.