8
30
Straffen.
Schade
vergoeding.
Ambtenaren. In het jaar 1925 werd één ambtenaar gestraft
en wel met onthouding van 6 verlofdagen, wegens het niet ge
heel uitvoeren van een hem gegeven opdracht. In deze straf
zaak werd door betrokkene een beroep gedaan op het Scheids
gerecht, dat de opgelegde straf handhaafde.
Werklieden. In het jaar 1925 moest 80 maal een boete lager
dan f 0,26 en 3 maal een boete hooger dan f 0,26 worden opgelegd.
Bovendien werd één werkman voorwaardelijk gestraft met
inhouding van 1/6 van zijn weekloon gedurende 2 weken wegens
het niet aanwezig zijn op het werk.
In 23 gevallen kon met een voorwaardelijke straf, in 64 ge
vallen met een waarschuwing worden volstaan. In totaal werd
in genoemd jaar een bedrag van f 18,20 aan boeten ingehouden.
Al deze straffen zijn opgelegd ingevolge het Werklieden
reglement 1911, met uitzondering van de voorwaardelijke straf
hierboven omsehreven, welke werd opgelegd ingevolge het
Reglement voor de schoolknechts.
Bovendien werd in één geval de met een wachtgelder aan
gegane arbeidsovereenkomst verbroken wegens dienstweigering
en werd deze wachtgelder hiervoor door Burgemeester en Wet
houders gestraft met inhouding van de helft van het wachtgeld
gedurende één week. Tegen deze inhouding is door betrokkene
een beroep gedaan op het Scheidsgerecht, dat de opgelegde straf
handhaafde.
In 1925 werd in één geval schadevergoeding opgelegd wegens
het doen verloren gaan van gereedschap, in één geval wegens
het veroorzaken van schade door aanvaring en in één geval
wegens het doen verloren gaan van nummerplaatjes.
VERSLAG GEMEENTEWERKEN.