9 6 Primaire hoofdverkeerswegen ter breedte van 40 M. trottoirs van 6 M.; twee rijwegen van 9 M. elk en een voor snelverkeer ter breedte van 10 M. A. (twee afzonderlijke trambaan in het midden); dit profiel is bedoeld voor de voornaamste wegen, die het intercommunaal verkeer in de stad moeten opvangen. B. Secundaire hoofdverkeerswegen ter breedte van 30 M., met een enkelvoudige indeeling, n.l. trottoirs van 6 M. en een rijweg van 18 M., zoodat hier de tramsporen komen te liggen in de wegverharding en niet op afzonderlijke baan; dit profiel is bedoeld voor alle groote verkeersaderen, voor zoover die niet de breedte van 40 M. behooren te verkrijgen. C. Verbindingswegen tusschen de hoof dverkeers wegen ter breedte van 22,50 M. (trottoirs van 5,50 M. en een rijweg van 11.50 M.; indien op de trottoirs geen boombeplanting kan worden aangebracht dan trottoirs van 3 M. en een rijweg van 16.50 M.); ook in deze straten wordt op de mogelijkheid van tramverkeer gerekend. D. Straten, die in hoofdzaak woonstraten zijn, doch die ver moedelijk eenig verkeer zullen opnemen, ter breedte van 13 M. (trottoirs van 2,75 M. rijweg van 7,50 M.); deze straten zijn niet voor tramverkeer bedoeld. E. Straten, die volkomen het karakter van woonstraten hebben, met een minimum-breedte van 9 M. (trottoirs van 2 M. en rijweg van 5 M.); als regel zullen aan deze straten steeds voortuinen geëischt worden, zoodat het mogelijk blijft ze zoo noodig later tot 12 M. te verbreeden. Burgemeester en Wethouders vereenigden zich met dit voor stel, met dien verstande echter, dat door hun College werd be sloten, dat in profiel A. de breedte der trottoirs op 4,50 M. zou worden gebracht en langs de vrije trambaan afzonderlijke rijwielpaden zouden worden aangebracht. Met deze profielen wordt sedert bij het opmaken der uit breidingsplannen rekening gehouden. Op bovenbedoelde conferenties werden tevens andere punten in het belang van een veilig verkeer in de nieuwe stadsgedeel ten besproken en voorbereid, o. m. de afrondingen der straat hoeken, waarvoor een normale maat werd vastgesteld. Uitbreiding der Herhaaldelijk maakten de uitbreiding der bebouwde kommen buitengemeen- van aansluitende gemeenten en de daarvoor opgemaakte plannen ten. een punt van studie uit. Uiteraard kunnen de besturen van de buitengemeenten bezwaarlijk overzien aan welke eischen die uitbreiding moet beantwoorden in verband met de behoeften van ’s-Gravenhage, terwijl de bebouwde kommen zoo in elkander VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1925 | | pagina 177