19 III. BINNENHAVENS EN VAARTEN. Scheepvaart. Beurtvaart. Laakhaven. Stremmingen. Motorvergun- ningen. Gedurende het afgeloopen jaar is de scheepvaart minder druk geweest dan in 1924. Langs het havenkantoor Laakhaven zijn binnengekomen 39.811 vaartuigen met een laadvermogen van 1.865.921 ton tegen 41.247 vaartuigen met 1.982.820 ton in 1924, eene vermindering dus van 1.436 vaartuigen met 116.899 ton. De voornaamste oorzaak van deze vermindering was een langdurige staking, gevolgd door uitsluiting, in de bouwvakken, waardoor de aanvoer van bouwmaterialen belangrijk vermin derde, terwijl als tweede oorzaak genoemd kan worden het feit, dat door de uitgraving van de tweede binnenhaven te Scheve- ningen groote hoeveelheden zand vrij kwamen, welke voorna melijk voor stratenaanleg gebruikt werden, zoodat de aanvoer van zand voor dit doel van buiten de stad belangrijk ver minderde. Het aanbod van scheepsruimte was ook gedurende het ver slagjaar nog overvloedig, zoodat de vrachtprijzen laag bleven. Het goederenvervoer was normaal, terwijl bedrijfsstoringen niet voorkwamen, zoodat mag worden aangenomen, dat het af geloopen jaar niet onbevredigend is geweest. De bezwaren, veroorzaakt door de ligging van een aantal woonschepen in de Laakhaven, welke in het vorige jaarverslag uitvoerig werden uiteengezet, zijn, hoewel te dien aanzien naar een oplossing van dit vraagstuk wordt gezocht, nog niet onder vangen. Ten einde eenigszins tegemoet te komen aan het gebrek aan kaderuimte, dat zich in de Laakhaven, vooral ten opzichte van de beurtvaart, sterk doet gevoelen, besloten Burgemeester en Wethouders den Directeur der Gemeentewerken op te dragen, om in overleg met ondergeteekende een project tot doortrekking van den havenarm door het Leeghwaterplein nader uit te werken. Ook dit jaar vond een aantal stremmingen plaats, hoofd zakelijk veroorzaakt door lage waterstanden. In enkele gevallen veroorzaakten zij moeilijkheden aan de scheepvaart. Ook zonken op enkele plaatsen in de Laakhaven en in de stadsgrachten vaartuigen. Zij werden echter altijd tijdig door of vanwege de eigenaren gelicht. Bij Raadsbesluit van 6 April 1925 werd art. 122 der Alge- meene Politieverordening in dier voege gewijzigd, dat voor het varen met motorkracht in de grachten dezer gemeente van ge meentewege geen vergunning meer noodig is; de reden van deze wijziging is in het vorige jaarverslag uiteengezet. 10 VERSLAG GEM. DIENST VAN HAVEN- EN MARKTWEZEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1925 | | pagina 533