I
22
Diphtheric.
Roodvonk.
Febris typhoï-
dea.
Evenals vorig jaar werden 38 gevallen van febris typhoïdea
genoteerd, dus eene herhaling van het gunstige cijfer van
vorig jaar.
De para typhus was hierin met vijf gevallen vertegenwoor
digd, terwijl zes maal de besmetting elders dan in Den Haag
moet opgedaan zijn, welk postje op ons epidemiologisch kredit
niet mag worden verwaarloosd.
Eén geval kon, na langdurige, nauwkeurige klinische waar
neming, waarbij herhaaldelijk de bakteriologische en serologische
hulpmiddelen van onderzoek waren toegepast, als niet-febris
typhoïdea worden beschouwd, maar het zit nu eenmaal nog
onder de 38 begrepen; voorts waren er nog wel een paar gevallen
waarin twijfel aan de diagnose geenszins onredelijk was.
Vier gevallen kwamen in één gezin voor; het totaal aantal
overledenen aan febr. typhoïdea bedroeg twee, vorig jaar slechts
één, maar bij zulke kleine cijfers valt daaruit weinig algemeens
af te leiden; de letaliteit bedroeg slechts .5,3
Evenals vroeger werd aandacht en zorg gewijd aan de
typhus-bacillendragers, zulks in overeenstemming met de om
standigheden in ieder geval; hierbij werd de prophylaktische
inenting tegen febris typhoïdea niet vergeten.
Aangegeven werden 322 gevallen, tegen 175 het vorig jaar;
wij zijn dus blijkbaar nog in de stijgende lijn der kurve, die de
diphtherie-frequentie aangeeft; moge de top weldra zijn bereikt.
De elf gevallen van overlijden aan diphtherie, die ter kennis
kwamen, leveren een letaliteit van 3,4 dus vrij aanzienlijk
minder dan het vorige jaar toen 5,1 der diphtherie-zieken
overleden waren.
Dit jaar allerminst is het mogelijk de bijzonderheden te ver
melden, die het diphtherie-onderzoek opleverden.
In het begin van Maart werd, in eene cirkulaire aan de me
dici, herinnerd aan de gelegenheid bij den G.G.D. tot kostelooze
immuniseering tegen diphtherie. Omstreeks 125 personen hebben
van de gelegenheid gebruik gemaakt.
Een vijf en twintigtal tijdelijke diphtherie-bacillendragers,
ons van uit het ziekenhuis gemeld, gaven aanleiding tot bemoei
ingen dezerzijds als: bezoek ter plaatse, raadgevingen enz.
Nog tweehonderd gevallen van roodvonk boven het totaal
van 1924 valt te boeken, n.l. 922, echter met slechts vier over
ledenen aan die ziekte, gevende eene letaliteit van 0,43 een
gunstig cijfer, als men weet, dat het Rijk eene dubbel zoo hooge
procentsgewijze sterfte had op te teekenen.
Bij het onderzoek naar roodvonk en bij de bestrijding zijn
heel wat interessante ervaringen opgedaan, in de eerste plaats
24
VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST.