23
3
Hef maakte een eigenaardigen indruk, dat op enkele kop-
seholen de jongens, die op het punt stonden om hun leertijd te
volbrengen, wel tijd hadden om een schoolreisje te maken maar
niet om zich door den Schoolarts te laten keuren. Daarbij viel
het mü op, dat ik bij verschillende jongens na dit schoolreisje
sporen meende te kunnen constateeren van een te groote licha
melijke inspanning.
De besmette lijke ziekten, roodvonk, en diphtheric, zijn nog Besmettelijke
niet verminderd, integendeel. Roodvonk werd in 1924 706 maal ziekten,
aangegeven en in 1925 922 maal. Voor diphtheric waren deze
cijfers 175 en 322. Hierbij valt echter op te merken, dat geluk
kigerwijze ook in 1925 het karakter der roodvonk niet kwaad
aardig was. Het typhuscijfer in 1925 was merkwaardigerwijze
gelijk aan dat van 1924. namelijk 38. dus uiterst gering. Aan de
andere zijde blijkt weder eens de onmacht van menschelijke
middelen tegen dergelijke bezoekingen. Niettegenstaande Dr. den
Houter en ik in 1924 vol hoop en enthousiasme den strijd tegen
de roodvonk aanbonden, om te trachten het cijfer zooveel
mogelijk te drukken, is dit blijkens de hierboven aangehaalde
getallen geheel mislukt.
Op de morbiditeit vermogen wij niet invloed uit te oefenen.
Iets anders is het met de mortaliteit. Ziekenhuis(barak)verple-
ging door geschoold personeel kan hier zeer veel uitwerken, en
dit geldt natuurlijk in nog sterker mate voor diphtheric, typhus-
abdominalis, etc.
De strijd tegen de besmettelijke haarziekten gaat onveranderd
zijn gang. Op de onder ons toezicht staande scholen hebben wij
in dit opzicht de grootste medewerking van het onderwijzend
personeel. En, zij het wel eens na lange besprekingen, ook over
medewerking der ouders valt niet te klagen.
In het geheel werden 139 gevallen van trichophytie opge
spoord en 36 gevallen van favus (in een der inrichtingen hier
ter stede kwam onverwachts een 25-tal gevallen van tricho
phytie voor. En dan komen de ouders ons soms nog vertellen,
dat dit heelemaal niet besmettelijk is.)
Het z.g. routineonderzoek der schoolreeruten ging zijn ge- Onderzoek
wonen gang. 5008 leerlingen van openbare scholen en 1816 van
bijzondere scholen werden opgeroepen. Onderscheidenlijk kwa
men er 4139 en 1330 op. Voor het tweede onderzoek werden er
1053 van openbare scholen opgeroepen en 528 van bijzondere
scholen, waaraan onderscheidenlijk door 709 en 276 leerlingen
gehoor werd gegeven.
Telken jare stijgt ook het aantal der kinderen, die vrijwillig
voor consult op de daarvoor bepaalde spreekuren komen.
VERSLAG GEMEENTELIJKE SCHOOLAETSENDIENST.
van
leerlingen van
de openb. en bij
zondere scholen.