25 31 ópgewaakt, hiervan hadden 7 betrekking op het verkoopen van brood met een te laag gehalte aan droge stof en 4 op het ver koopen van melkbrood, dat niet met melk of niet met een vol doende hoeveelheid melk was bereid en 1 op het geheel onvol doende merken van melkbrood (art. 4 Broodbesluit). Van deze 12 processen-verbaal zijn er 9 door het O. M. geseponeerd op de gronden op blz. 3 van dit verslag aangegeven, terwijl slechts 3 in behandeling zijn genomen, n.l. tegen bakkers te Gouda. Omtrent de uitkomsten van de onderzoekingen van melk brood zij het volgende opgemerkt. Te laag gehalte aan droge stof (art. 11 Broodbesluit) is ge constateerd: te ’s-Gravenhage 22 maal, te Delft, Voorburg en Rijswijk elk 2 maal, te Oudewater en Wateringen elk éénmaal. Melkbrood, dat niet met de vereischte hoeveelheid melk was bereid (art. 2 en art. 13 van het Broodbesluit) werd aangetroffen te ’s-Gravenhage 55 maal, te Delft 10 maal, te Gouda 3 maal, te Voorburg 4 maal, te Naaldwijk, Nootdorp, Waddinxveen, Wassenaar en Wateringen elk éénmaal. Wat het gebuild tarwebrood (witbrood), niet zijnde melk brood, betreft, zij opgemerkt, dat een te laag gehalte aan droge stof werd geconstateerd: te ’s-Gravenhage 19 maal, te Delft 8 maal, te Gouda 6 maal, te Vlist 3 maal, te Gouderak, Moer- capelle, Monster, Maasland, Voorburg en Zoetermeer elk één maal. Bij ongebuild brood (bruinbrood) was het gehalte aan droge stof te laag te ’s-Gravenhage 22 maal en te Delft tweemaal. Van de onderzochte roggebrooden bleek een viertal een te laag gehalte aan droge stof te bezitten. In verband met het in het hoofdstuk „Algemeene beschou wingen” meegedeelde kon dus tegen bakkers wier brood niet voldeed aan de eischen van het Broodbesluit geen strafvervol ging worden ingesteld, zoodat aan hen een waarschuwing werd gegeven. Verzonden werden: 45 schriftelijke waarschuwingen aan bakkers, die melkbrood verkochten, dat niet de vereischte hoeveelheid melk bevattte; 11 schriftelijke waarschuwingen aan bakkers, die melkbrood verkochten met te laag gehalte aan droge stof; 22 schriftelijke waarschuwingen aan bakkers, die gebuild tarwebrood, en 9 schriftelijke waarschuwingen aan bakkers, die ongebuïld tarwebrood (bruinbrood) verkochten met te laag gehalte aan droge stof. Bovendien werden nog 4 waarschuwingen verzonden wegens VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1925 | | pagina 672