33 5 III. GEMEENTEMUSEUM VOOR OUDE KUNST. dragen; voorts voor de groote internationale tentoonstelling ,.des Arts decóratifs” in Parijs voor de tentoonstelling van Oost-Aziatische Kunst te Amsterdam en voor de Bloemenafbeel- dingen tentoonstelling in het Frans Halsmuseum te Haarlem. De in mijn vorig verslag aangekondigde verandering in de Gebouw, groote bovenzaal kwam gereed, waardoor wij thans daarvoor twee beter (met zijlicht) verlichte vertrekken verkregen, die zich voor de expositie onzer 17de eeuwsche stukken zeer goed leenen. Aangeschaft werden twee groote vitrine’s en twee dubbele Ameublement, verstelbare toonkasten voor de expositie van prenten en teeke- ningen. Voorts konden eenige vroeg 19de eeuwsche stoelen worden verworven. In de opstelling der verzamelingen kwam door de verande- Toestand der ringen in de bovenzaal eenige wijziging. De kleine benedenzaal verzamelingen. IV werd voor plaatsing der islamische afdeeling bestemd en dus aan het eigenlijke historische museum onttrokken. Voor onze collectie oude Haagsche kunst vallen eenige inte- Aanwinsten, ressante aanwinsten te vermelden. Uit het Mauritshuis ontvingen wij in bruikleen een daar niet geëxposeerd schilderij van Jacob Ruysdael, voorstellende een gezicht op den Vijverberg en den Vijver van de Plaats uit, dat een zeer welkome vermeerdering vormt van onze topografische collectie. Hetzelfde kan men zeggen van een klein stukje van Jan ten Compe, dat werd aangekocht, gevende een blik op den Haag in het midden der 18de eeuw, gezien van de tegenwoordige Javastraat. Een derde dergelijke aanwinst is een groot stuk van H. Pothoven, gedateerd 1781, met een gezicht op het Buitenhof en het Stadhouderlijk kwartier tijdens de kermis, daar er de door de schutterij ge plante meiboomen zijn afgebeeld en een bezoek van de stadhou derlijke familie aan een der kramen het sujet vormt. Tenslotte in bruikleen van den Heer J. Valk een fraai gezicht op den Hofvijver in den winter door J. C. K. Klinkenberg. Voorts ver wierven wij door aankoop het tot nu toe in bruikleen aanwezige fraaie portretje van Mr. Joh. Meerman door L. Boilly (zie daar over onze Mededeelingen Dl. I pag. 114) en een groot, curieus romantiek zelfportret van J. Ph. Koelman, later Directeur der Teekenacademie alhier. Van de verzameling wTerk van Haagsche zilversmeden gingen eenige tot nu toe in bruikleen zijnde stukken in ons eigen dom over. VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1925 | | pagina 937