33
14
de „Wetschrijver” de verdere ontwikkeling van den grooten
kunstenaar in steeds moderner opvatting, laat zien. Het liggende
levensgroote naaktfiguur van Breitner, buitengewoon forseh en
spontaan geschilderd, schetsmatig gehouden, is toch een uitste
kend voorbeeld van den rijpsten stijl van dezen grooten kunste
naar. Van bijzonder belang is ook het aanbod van den bekenden
van Konijnenburg-verzamelaar F. H. Kok om eenige der beste
werken uit zijn collectie in het Museum te exposeeren. Tot dus
ver ontbrak van Konijnenburg’s latere kunst vrijwel geheel in
het Museum; door het aanbod van den heer Kok is daarin nu op
zeer schoone wijze voorzien, zij het dan, dat hierdoor geenszins
onze wensch, een hoofdwerk van dezen belangrijken meester
voor het Museum in eigendom te verwerven, vervuld is. De heer
Kok stond thans tijdelijk af de Ruiter, Vrouw met kat en het
portret van Albert Plasschaert, terwijl daar nog een vrouwen
kopje aan toe gevoegd zal worden.
Een aardige en zeer uiteenloopende collectie werd in bruik
leen afgestaan door Mevr. Leembruggenvon Lieben. Wij noe
men daaruit het zeer groote en imposante doek van Haverman,
Markt te Tanger; een bijzonder fijne Dijsselhof, Zeeanemonen;
een warm, op Rembrandt geïnspireerd, damesportret van den
Oostenrijkschen schilder Rahl; een Oostersch tafereel van
Leopold Müller, eveneens een Oostenrijker en een vroeg werk
van Artz, een interieur met figuren.
Zeer welkom waren een tweetal schilderijen, die de heer
Tutein Nolthenius te Delft bereid was in bruikleen te geven,
n.l. de Verwelkte rozen na het feest, een vroeg werk van Floris
Verster en de Roeier van M. Kamerlingh Onnes.
Ook van de hedendaagsche kunst werden eenige belangrijke
voorbeelden verworven, die juist de nieuwe tendenzen duidelijk
iaten zien, n.l. werken van de broeders Matthieu en Piet Wieg
man. Van Matthieu, een der belangrijkste en laatste stalen van
zijn streng religieuse kunst: Kerstnacht (1924), in sobere en
stille kleuren, groot en zeer eenvoudig, bijna ietwat links van
teekening, maar diepvroom van stemming; van Piet een groote
penteekening (in een door Corn. v. d. Sluys ontworpen lijst),
met een paar groote potten met planten voor een spiegel,
waarin men ook de beeltenis van den schilder zelf ziet. Ook in
dit werk vindt men die neiging tot een grooten decoratief-
monumentalen stijl.
De heer Boendermaker breidde zijn bruikleen nog met eenige
werken uit, terwijl eenige andere schilderijen uit dezelfde ver
zameling naar den eigenaar teruggingen.
VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.