By lage 6
VERSLAG van de Gemeentelijke Hypotheekbank
van ’s-Gravenhage over 1925.
Het aantal gesloten leeningen was ook dit jaar niet groot. Algemeene
Evenals in 1924 werd een aantal afloopende „noodhypotheken” beschouwingen,
voortgezet.
Waren de aan sluitingen en voortzettingen verbonden werk
zaamheden betrekkelijk gering, vele bemoeiingen veroorzaakten
daarentegen de onderpanden, welke de Bank, ter voorkoming
van verlies, voor korteren of langeren tijd in administratie nam.
Door dezen maatregel is het in sommige gevallen mogelijk, den
ontstanen achterstand in de betaling van rente en aflossing in te
halen. Vooral bij de hypotheken uit het Rijkshypotheken-fonds,
welke tengevolge van de aanzienlijke daling van de waarde der
onderpanden thans naar verhouding zeer hoog zijn, is deze maat
regel vaak de eenig mogelijke oplossing om te trachten executie
te voorkomen. Meermalen echter blijkt de positie van den schul
denaar dermate te zijn verzwakt, dat ook deze oplossing niet
meer mogelijk is.
De belangrijkste gebeurtenis was de met ingang van 1 Oc
tober 1925 toegepaste verlaging van den rentevoet der hypo
theken uit het Rijkshypotheken-fonds van 6Ys (voor sommige
6Vïo tot 5% Deze maatregel had het dubbele voordeel, dat
de positie der schuldenaren, onder wie zich verschillende be
vonden, die tengevolge van de daling der huurprijzen of door
andere oorzaken in moeilijkheden verkeerden of dreigden te
geraken, afdoende verbetering onderging en dat de Gemeente
voor aanmerkelijke verliezen werd behoed. Doordien met de
renteverlaging gepaard kon gaan eene verbetering van de rente-
marge, welke slechts /s (bij enkele posten Vso bedroeg,
kwam het Rijkshypotheken-fonds ook in dit opzicht in betere
conditie en bleek het mogelijk, uit de exploitatiewinst van 1925
het in dat jaar geleden verlies te dekken, het restant van de
kosten der premiebouwregeling af te schrijven en bovendien aan
de Gemeente een deel terug te betalen van de over het vorige
jaar bijgepaste som.
Ter besparing van kosten voor de schuldenaren werd de rente
verlaging bij onderhandsche overeenkomst geregeld. Ook deze
bemoeiing kostte aan de Bank veel arbeid.