40
3
voor uitge-
trokkenen.
terwijl in 4 gevallen, betrekking hebbend op terugstorting tot
een totaal bedrag van f 200,20, bij het afdrukken van dit verslag
de beslissingen van den Minister nog niet bekend waren.
Uitsluitend voor rekening der Gemeente werden op de kas- Bijslagen op kas-
uitkeeringen bijslagen toegekend om te voorkomen, dat uit de uitkeeringen.
kas trekkende leden in ongunstiger omstandigheid zouden ver-
keeren, dan wanneer zij als uitgetrokken werkloozen in onder
steuning zouden zijn opgenomen. Deze bijslagen bedroegen over
1926 in totaal f 32.565,45.
In 1926 werd wederom, evenals in 1925 geheel voor rekening Steunregeling
der Gemeente, een steunregeling toegepast voor werkloozen, die
niet of niet langer in aanmerking kwamen voor uitkeering uit
de gesubsidiëerde werkloozenkassen.
Deze steunregeling was als volgt:
Uitgetrokkenen dat zijn zij, voor wie uitkeering uit een
werkloozenkas voor het loopende kalenderjaar of kalenderhalf-
jaar eindigde, alsmede zij, die niet voor uitkeering uit de werk
loozenkas in aanmerking kwamen door de omstandigheid, dat
zij gedurende 3 of 4 achtereenvolgende jaren over het in het
reglement der kas bepaalde maximum aantal dagen uitkeering
ontvangen hadden of doordat zij na het tijdstip, waarop zij in
een kalenderjaar of kalenderhalf jaar uitgetrokken waren, een
door het reglement der werkloozenkas bepaald aantal weken
moesten wachten of werken in het bedrijf kwamen in onder
steuning volgens onderstaand tarief:
1. kostwinners f 13,50 per week, benevens f 1,50 per week per
gezinslid boven 2 personen, tot een totaal-maximum van f 21,—;
2. kostgangers f 10,per week.
Van de inkomsten van den werklooze en eventueel van zijn
gezin werd 2/3 in mindering gebracht op den steun. Bijslagen
werden toegekend in gevallen van hooge huishuur; ook is aan
kostwinners in den winter een brandstofbijslag in natura ver
strekt. Deze steunverleening geschiedde door bemiddeling der
vakvereenigingen.
De betrokkenen moesten op het tijdstip hunner steunaanvraag
gedurende ten minste één jaar inwoner van de Gemeente zijn.
Wie gedurende twee jaren geen of bijna geen werk hadden ver
richt in eigen beroep, werden van de regeling uitgesloten. Steun
bedragen van minder dan f 3,per week werden niet toegekend.
De vaststelling van de steunbedragen dezer steunregeling in
individueele gevallen berust bij het Bestuur van Maatschappelijk
Hulpbetoon, terwijl een commissie uit de vakcentrales aan het
Bestuur advies uitbrengt in gevallen, waarin vakvereenigingen
tegen een door het Bestuur genomen beslissing bezwaar hebben.
VERSLAG DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING, ENZ.