By lage 6
VERSLAG van de Gemeentelijke Hypotheekbank van
s-Gravenhage over 1926.
In 1926 werden bij de drie hypotheekinstellingen te zamen Algemeene
16 leeningen gesloten, ongerekend de voortzetting van afloo- beschouwingen,
pende posten, waaronder ook ditmaal eenige „noodhypotheken”,
welke de schuldenaren niet konden aflossen.
De aan de sluitingen en voortzettingen verbonden werkzaam
heden waren dus ook dit jaar niet omvangrijk en het overgroote
deel der werkzaamheden werd wederom veroorzaakt door de
bemoeiingen ter zake van de leeningen uit het Rijkshypotheken-
fonds. Hoewel de met ingang van 1 October 1925 toegestane ver
laging van den rentevoet dezer leeningen in 1926 over het volle
jaar aan de exploitatie der onderpanden ten goede kwam en de
exploitaties dientengevolge wel sluitend waren, bleven of ge
raakten verschillende schuldenaren in achterstand, hetzij door
onjuist beheer, hetzij tengevolge van andere door hen aangegane
verplichtingen. Onder deze omstandigheden bleek het in het
belang van de Gemeente noodzakelijk, een aantal posten in
administratie te houden of alsnog te nemen. Tegenover de vele
beslommeringen, welke deze maatregelen ten gevolge hebben,
mag met voldoening worden gewezen op de resultaten, welke
ermede verkregen werden: de toestand van het onderhoud der
betrokken onderpanden, welke in den regel veel te wenschen
overlaat, wordt afdoend verbeterd, wanbetalers onder de huur
ders worden verwijderd en door goede bewoners vervangen; de
positie van den schuldenaar wordt zoodoende aanmerkelijk gun
stiger en de achterstand in de betaling van rente en aflossing
wordt geleidelijk ingehaald.
Executies kwamen bij de Gemeentelijke Hypotheekbank en
het Noodhypothekenfonds niet voor. Bij het Rijkshypotheken-
fonds moesten twee grootere posten (van éénzelfden schulde
naar) en één kleine post worden geëxecuteerd. De hierbij ge
leden verliezen werden voor het grootste gedeelte door de
exploitatiewinst gedekt.
Voor het overige verliep de betaling van rente en aflossing
bevredigend.