6 2 Personeel. Commissie van Advies. Gelijk reeds in het verslag over 1925 werd medegedeeld over leed den 21en Maart 1926 de heer S. J. van der Meulen, referen daris, chef van de afdeeling Financiën der Gemeentesecretarie, wien te zamen met den ondergeteekende, destijds hoofdcommies bij die afdeeling, de directie der Hypotheekbank was opge dragen. Met ingang van 1 Juni 1926 werd de ondergeteekende benoemd tot directeur. Op het einde van het jaar bestond het personeel uit 1 direc teur, 1 administrateur, 2 administratieve ambtenaren A, 2 amb tenaren in algemeenen dienst der Gemeente, werkzaam gesteld bij de Hypotheekbank en 1 zoodanige ambtenaar voor tijdelijke werkzaamheden. Ter voorziening in de vacature, ontstaan door het overlijden van den heer J. de Niet Azn., werd bij raadsbesluit van 28 Juni 1926 (bijlage 500), voor het tijdvak van 1 Juli 1926—25 October 1926, benoemd de heer C. J. M. van Duyne. Bij raadsbesluit van 18 October 1926 (bijlage 757) werden, met ingang van den 26en October 1926, de zitting hebbende leden voor den tijd van 3 jaren herbenoemd, zoodat de Commissie bij het einde des jaars be stond uit de heeren: L. Cusell, architect; C. J. M. van Duyne, architect; H. Fels, architect; Joh. D. Looyen, architect en J. Ph. Reeser, bouwkundige. De in 1924 getroffen maatregel om de periodieke aflossing van de eerste hypotheken over te brengen naar de op dezelfde onderpanden verstrekte derde hypotheken leidde ook dit jaar tot eene aanmerkelijke daling van deze „noodhypotheken”. De gewone rentevoet bleef voor eerste hypotheken 5% (met uitzondering van eene korte periode, waarin tegen 5’/s werd afgesloten) en voor noodhypotheken 5% De uitkomsten der exploitatie van de Hypotheekbank en van het Noodhypothekenfonds zijn ongeveer gelijk aan die over het vorige jaar; ten behoeve van genoemd fonds werd bovendien ruim f 23.000,ontvangen uit borgstellingen ter zake van in vorige jaren afgeboekte tekorten. Bij het Rijkshypothekenfonds leidde de doorwerking van de verbetering der rentemarge (zie Verslag 1925, blz. 1) tot eene exploitatiewinst van ruim f 52.000, Aan de reserves van de Hypotheekbank en het Noodhypo thekenfonds kon onderscheidenlijk rond f 35.200,en f 41.300, worden toegevoegd, tengevolge waarvan zij op 31 December 1926 bedroegen rond f 266.600,— en f 71.900,tezamen ruim f 338.000,—. Hieronder volgen de gebruikelijke gegevens. VERSLAG GEMEENTELIJKE HYPOTHEEKBANK.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1926 | | pagina 113