8
8
Straffen.
IV. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
Schadever
goeding.
Het afgeloopen dienstjaar heeft in sterke mate in het teeken
der bezuiniging gestaan. Op de onderhoudswerken kon dit uiter
aard geen grooten invloed hebben, omdat deze ten doel hebben
de eigendommen in goeden staat te houden en uiteraard ver-
waarloozing daarvan niet mag worden toegelaten.
III. GEBOUWEN C.A. TEN BEHOEVE VAN HET
BEDRIJF.
In den kelder van de bureelen der Gemeentewerken aan het
Groenewegje (nieuwe vleugel) werd een vloer van basaltine-
tegels aangebracht en de toegang tot dien kelder verbeterd.
Op het terrein veerden verschillende op zich zelf staande
meerendeels primitieve gebouwtjes, dienende voor berging van
magazijngoederen, gesloopt; op het vrijgekomen terrein werd
een ruime houtloods, een magazijn alsmede een kantoor voor
den magazijnmeester gebouwd.
De toegang tot het terrein werd verplaatst naar het Groene
wegje en de gebrekkige inrijpoort aan de zijde van het Zieken
opgeheven.
De werkplaatsen werden uitgebreid.
De straatmakerspost aan de Zaanstraat werd door een
steenen gebouw vervangen.
Ambtenaren. In het jaar 1926 werden geen ambtenaren
gestraft.
Werklieden. In het jaar 1926 moest 48 maal een boete lager
dan f 0,26 en 9 maal een boete hooger dan f 0,26 worden
opgelegd.
Bovendien werden twee werklieden gestraft met een schrif
telijke berisping.
In 21 gevallen kon met een voorwaardelijke straf, in 66 ge
vallen met een waarschuwing worden volstaan. In totaal werd
in genoemd jaar een bedrag van f 15,18 aan boeten ingehouden.
Al deze straffen zijn opgelegd ingevolge het Werklieden
reglement 1911, met uitzondering van een boete hooger dan
f 0,26, welke werd opgelegd ingevolge het thans vervallen
Reglement voor de Schoolknechts.
In een van deze gevallen is door betrokkenen van het recht
op beroep op het Scheidsgerecht gebruik gemaakt. De beslissing
hierop is nog niet gevallen.
Schadevergoeding behoefde in 1926 niet te worden opgelegd.
VERSLAG GEMEENTEWERKEN.