9
1
33
en ook het gebruik van zooveel mogelijk vrijwillige hulp zou zijn
te overwegen;
d. aan de samenwerking met andere takken van dienst, waar
bij door Burgemeester en Wethouders in het bijzonder werd
gedacht aan den dienst der Gemeenteplantsoenen en de Kinder
politie;
e. aan de technische verzorging en het toezicht op onderhoud
en instandhouding der terreinen, waarbij ook ter sprake zou
kunnen komen het al of niet noodzakelijke van een grasmat, van
ophooging enz;
f. aan de vraag, in hoeverre het mogelijk zou zijn, b.v. door
inschakeling van de speelterreinen der scholen, voor hetzelfde
doel ook andere terreinen te gebruiken dan de daarvoor bijzonder
aangewezene.
In deze Commissie waren door Burgemeester en Wethouders
benoemd: tot lid en voorzitter: de heer Mr. P. Droogleever
Fortuyn; tot leden: Mejuffrouw J. A. E. Meyer, als vertegen
woordigster van den „Haagschen Bond Vacantiebezigheid voor
Schoolkinderen”, en de heeren Ir. P. Bakker Schut, Directeur
van den Dienst der Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting; S.
de Vries Szn., Gemeentelijk Inspecteur van het Onderwijs; J. H.
Hoitingh, Technisch Hoofdambtenaar-Afdeelingschef bjj de Ge
meenteplantsoenen; B. Verwaal, als vertegenwoordiger van de
Vereeniging „Zuidersportpark” en W. G. F. van Rosmalen als
vertegenwoordiger van de Vereeniging „Haagsche Volksspeel-
terreinen”; tot secretaris: de heer P. C. Wesseling, hoofdcom
mies bij de Afdeeling Onderwijs der Gemeentesecretarie.
Onder dagteekening 29 December 1926 bracht deze Commissie
een spoed-rapport aan Burgemeester en Wethouders uit, waar
aan de volgende conclusies zijn ontleend:
1. het beheer van alle sport- en speelterreinen h. t. s., voor
zoover niet bijzondere omstandigheden tot afwijking aanleiding
geven, worde toevertrouwd aan een van Gemeentewege in het
leven te roepen stichting;
2. spoedig worde uitvoering gegeven aan de bestaande voor
nemens tot inrichting van:
een speelterrein aan de Wieringschestraat,
een sportterrein aan de 2e Adelheidstraat;
3. buitendien worde overgegaan tot de inrichting van:
een vijftal speeltuinen voor kleine kinderen op daarvoor
beschikbare en geschikt gelegen terreinen in de binnenstad;
4. voorbereid worde de geleidelijke inrichting van meer
speelterreinen voor grootere kinderen te beginnen met een
terrein aan de Duinstraat;
VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.