i
i
1
BH
tas
9
9
I 2
53
52
vermeer-
g
h
Q
g
O
8
0
g
I
-I- 222 I
1040
a E
11106]
dering van den woningvoorraad in de vier groote steden. De
daarvoor benoodigde gegevens werden welwillend verstrekt
.1-1TN- --
i
s
s-S
s
O-
S’ s
o
■fis
i “e
•aS
t>
In aansluiting aan deze gegevens geeft ondervolgend
zicht aan het i- - J
1 over-
aantal woningen, in de jaren 1919 t./m. 1926 door
Tabel XV geeft een vergelijkend overzicht van de
de Gemeente, woningbouwvereenigingen en -stichtingen en de
particuliere bouwnijverheid gebouwd.
TABEL XIV.
S
o"
2
o
.2
Hieruit blijkt, dat in het afgeloopen jaar op den achterstand
een aantal van 1289 is ingehaald.
Het theoretisch woningtekort is hiermede verminderd van
3502 tot 2213.
De jaarlijksche mutaties in het woningtekort sedert de in
1919 gehouden woningtelling, opgemaakt volgens dezelfde me
thode als bovenbedoeld, blijken uit de volgende tabel.
TABEL XIIL
door de Directeuren der Woningdiensten te Amsterdam, Rotter
dam en Utrecht.
TABEL XV. VergeWkend «verziekt v.n den .U.d v.n den vm.lg" «"r. «ver het jaar SS In de 4 groote gemeente, in Nederland.
VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.
JAAR.
Totaal.
Totaal.l)
JAAR.
en
In aanbouw op 31 December 1926.
Nieuwbouw.
GEMEENTE.
Totd
Totaal.
(Totaal.
Totaal.
1177
161
783
2611
5755
7715
3388
4327
701
7055 2)
9394
755
74
4820
45
1883
1463
2104
783
726.531 1177
4816
776
131
en
methode.
559.618
408.636
151.053
Vermeerdering
aantal woningen.
519
1757
3157
4599
4017
4005
3603
4513
301
178
15
met
steun.
Particuliere
woningen
Vereischte
toeneming volgens
methode Halle.
zonder
steun.
5079
3198
307
741
2797
2570
2673
3346
3436
2762
3224
254
184
69
6848
4513
1084
331
513
54
461
320
181
57
48
301
178
15
1919
1920
1921
1922
1923
1924
1925
1926
5999
3632
849
Ge
meente.
3436 3)
3224
238
2563
1289
611
314
442
631
602
97
686
996
178
7320
2213
389
734
770
1561
3180
3101
2471
2038
3921
390
14
Waarvan
zonder
steun.
236
181
430
883
954
1530
1680
3385
met
steun.
Particuliere
woningen
zonder
steun.
3370
2921
118
1522
1638
2985
4589
4017
4005
3603
4513
Amsterdam
Rotterdam (zonder
Hoek v. Holland)
’s-Gravenhage.
Utrecht
-e
s
Verminderd
door:
2
414
7
318
1
4e kwart. 1919
1920
1921
1922
1923
1924
1925
1926
498
589
1131
2297
2147
941
358
536
eb
a
'S.
J
35
.5
O
j>
a
O
d
O
M
-o
S3
a
te
q
g
s
E
0
ti.
.s
’g
ÊC
’G>
g
S
Blijft
vermeerdering
Particuliere bouwnijverheid.
Waarvan
met
steun.
A
5.
SO
'tb a
a g;
£.5
a
bD
.2
o
414
5
Bruto vermeerdering van het
aantal woningen door:
56
3
41
474
426
793
807
819
848
569
414
t) Bruto, d. w. z. her-
Stijging
of daling van
het woningtekort.
-e
«M
O
5^
i-g
717
©0 J
_2
<n n
2) In het getal 7055 -D -4
bevindt zich 3 o/o van het totaal aantal woningen voor onbewoond, benoodigd voor
behoeften voor verhuizingen.
3) Volgens de Rotterdamsche
i van rvotveruaiu, z-vuuci
uitkomst der woningtelling in den loop van het Jaar ge
--CMV 1411 VXVZ VVlLllUUl
Woning
bouw
vereeni-
gingen.
s
s
a
g-
g s
p
a
&i
4“
i
s-S
-S s
S a.
8 sjna
v s
netto
T-h. aantal woningen door:
587
1926
671
569
841
1289
4146
3629
264
in niet-woningen verblijvende gezinnen.
1156
536
647
i) Voor Hoek van Holland zijn niet alle benoodigde cijfers volledig bekend, waarom
alleen gegevens verstrekt zijn van Rotterdam, zonder Hoek van Holland.
- ixl«wAwimviolUnrv in r4«n Innn van het iaar eehouden
VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.
verbouw inbegrepen.
O
OQ
Ci
6
Q
q
4
5696
3040
827
4) Dit cijfer is de telling van de inwonende w
Waarbij zij aangcteekend, dat blijkens een in den loop van het jaar 1926 plaats gehad hebbend
onderzoek door de Secretarie, Afd. Bevolking, bepaaldelijk wat het aantal samenwoningen
betreft h«r -u-1-JOp ronc[ 41OO zou gesteld kunnen worden.
-- vx «v 411VXXU WlöLlCJVb
xa 8
S®
■s
2 CÖ -4-2
-5 A
O
p. vijsaxa io veiling VttU Ut
Gaarbij zij aangcteekend, dat blijken:
-wwa UUU1UiitlL tUj 2YHL.
betreft, het aantal woningbehoevenden t
s) Overschot op 31 December 1926.