9 59 Voor de wel eens geuite vrees, dat de Woningbeurs zou uitgroeien tot een heel dure instelling met veel personeel is dan ook niet de minste aanleiding. Uiteraard kan voor een sociale instelling als de Woning beurs niet worden bewezen, dat haar nut de kosten wettigt. Evenmin als zulks mogelijk is voor de Arbeidsbeurs, de Bank van Leening of de Schoolbioscoop, kan het nut der Woningbeurs in guldens en centen worden uitgedrukt. Als bereids werd opgemerkt, legt art. 11 der Woningwet aan Opheffing, de gemeenten met meer dan 20.000 inwoners de verplichting op een woningbeurs in te stellen. Door de Koningin kan vrijstelling van deze verplichting worden gegeven en kunnen termijnen worden bepaald, binnen welke aan het betreffende voorschrift moet zijn voldaan. Van deze mogelijkheid tot vrijstelling is een vrij ruim ge bruik gemaakt, zoodat er verscheidene grootere gemeenten zijn, waar geen woningbeurs bestaat. Of evenwel door de bevoegde autoriteiten zou worden medegewerkt aan de opheffing van de woningbeurs in een der grootste gemeenten, waar die sedert geruimen tijd bestaat en reeds bestond vóór het wettelijk voor schrift, mag worden betwijfeld. In de eerste plaats zal een eventueele reorganisatie een her- Reorganisatie, ziening der verordening op de Gemeentelijke Woningbeurs noodzakelijk maken. De wijziging zou in de eerste plaats dienen te omvatten de verplichting, welke rust op dengene, die ook namens een ander een woning te huur (te koop) heeft. Zulks is thans n.l. niet het geval. Voorts ware ook voor woningen boven de f 750,huur waarde p. j. of meer dan f 10.000,koopprijs te eischen, dat de huur- (respectievelijk koop-) prijs wordt opgegeven. Een andere noodzakelijke maatregel voor het goed function- neeren der beurs is het geregeld publiceeren van een lijst der beschikbare woningen met huurprijzen enz. Indien zulks ge schiedt op de wijze als b.v. in Amsterdam, welke gemeente een woningcourant uitgeeft, behoeft dat door opbrengst van advertenties geen cent te kosten. Inmiddels zou door een gepaste reclame, waarvan de kosten niet meer dan 100 a 200 gulden per jaar zouden mogen be dragen, in meerdere mate de aandacht op de Woningbeurs dienen te worden gevestigd. In het rapport wordt tot de conclusie gekomen, dat de Conclusies. Woningbeurs een nuttige sociale instelling is, welker opheffing niet in het algemeen belang zou zijn. Handhaving der Woning beurs zal evenwel met het nemen van de maatregelen als boven bedoeld gepaard dienen te gaan, aangezien alleen dan deze VERSLAG STADSONTWIKKELING ÉN VOLKSHUISVESTING.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1926 | | pagina 237