9 101 rente", welke rente als restant van de totale op de rubrieken „Gronden” en „Bouwterreinen” verschuldigde rente ad f 774.928,21 wordt bijgeschreven. (Zie voor nadere toelichting den Kapitaal- dienst.) Lasten. „Kosten van onderhoud", begroot op f12.600,heeft over 1926 bedragen f 11.516,31, zijnde f 1.083,69 minder dan begroot werd. „Grond-, waterschaps- en polderlasten"begroot op f 22.000, beliep in 1926 een bedrag ad f 26.307,97, zijnde f 4.307,97 meer dan begroot werd. Eensdeels werd deze overschrijding veroorzaakt door de verhooging van de Delfland’s sluisgelden, anderdeels werd zij veroorzaakt door den inbreng in 1925 en 1926. Het „Aandeel algemeene kosten van den Dienst der Stads ontwikkeling en Volkshuisvesting", begroot op f 25.000,—, bleef met f 3.250,beneden de raming en bedroeg f 21.750, De post „Salarissen” beliep in 1926 een bedrag ad f 42.162,24 en overschreed de raming ad f 38.500,met f 3.662,24. Deze meer dere uitgaaf is veroorzaakt door de meerdere werkzaamheden, verbonden aan de toename van het aantal verhuringen en erf- pachtsuitgiften. „Provisie”, geschat op f 3.500,vergde f 11.840,33, zijnde f 8.340,33 meer dan de raming bedroeg. Deze belangrijke over schrijding wordt veroorzaakt, doordat steeds meer gebruik wordt gemaakt van tusschenpersonen, die voor hunne bemoeiingen deze provisie kunnen erlangen. De groote toename der canonopbrengst weegt in ruime mate tegen deze overschrijding op. „Kosten van taxatie" ad f 1.475,blijft met f 25,beneden de raming, die f 1.500,bedroeg. „Opmetingskosten”, begroot op f 1.500,vorderde in 1926 f 2.537,59, zijnde f 1.037,59 meer dan de raming. Deze overschrij ding was mede het gevolg van de toename van het aantal erf- pachtsuitgiften in 1926. „Assurantiekosten”, begroot op f 350,vorderde f 332,43, blijvende met f 17,57 beneden de raming. „Reclame- en advertentiekosten"geraamd op f 5.500,vor derde f 4.837,82 en bleef derhalve met een bedrag ad f 662,18 beneden de begrooting. De post „Diversen”, begroot op f 1.000,beliep in 1926 f 1.971,47, zijnde f971,47 meer dan de raming bedroeg. De posten „Uitkeering aan het Erfpachtsfonds” ad. f 138.335,17 en de „Uitkeering aan het Reservefonds" ad f 118.048,61 zijn aan zienlijk hooger dan de raming ad resp. f 119.700,en f 102.600, VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1926 | | pagina 265